Wat is de betekenis van Kompas?

(17e eeuw) (euf.) vrouwelijk geslachtsdeel. Vooral in de uitdrukking 'geen naald op haar kompas krijgen': geen man krijgen. • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)

kompas - Zelfstandignaamwoord 1. instrument waarvan de naald het magnetische noorden aanwijst Verwante begrippen noord, oost, zuid, west, duiker, duikuitrusting

Kompas - zijn kompas staat verkeerd: hij is slecht gehumeurd. Het kompas is van de pen: er is geen behoorlijke leiding meer. Zeil op je eigen kompas: volg je eigen inzicht.

kompas - zelfstandig naamwoord uitspraak: kom-pas 1. instrument waarop je kunt aflezen waar het noorden is ♢ met behulp van het kompas hebben we de weg gevonden Zelfstandig naamwoord: kom-pas het kompas ...

Met het kompas bepaalt de dromer de positie van een weg, die hem uit een vastgelopen situatie kan leiden.

instrument dat het noorden aanwijst

kompas - Instrumenten voor het meten en aangeven van een horizontale verwijzingsrichting in relatie tot het magnetische noorden.

een fijn geconstrueerd instrument waarmee de hemelstreken kunnen worden bepaald. De kompasnaald wijst niet naar de geografische, maar naar de magnetische pool. Deze afwijking noemt men de variatie. Door de plaats op aarde en door het scheepsmagne-tisme ontstaat een tweede afwijking, die men deviatie noemt. De combinatie van variatie en devia...

kompas - vr. geslachtsorgaan. Zie een citaat onder naald.