bestaat in hoofdzaak uit vetzure zouten van natrium en kalium; deze stoffen worden in grote ketels onder sterke verhitting bereid. De oliën en vetten, welke als grondstof dienen, zijn zeer verschillend; men gebruikt, al naar gelang de soort van de zeep: talk, palmpitten-, cocos-, sesam-, grondnoten-, katoenpitten-, lijn- en hennepolie, paardenvet, e.d.
Harde zeep wordt bereid, doordat men natronloog aan de vetten toevoegt; wordt echter kaliloog of potas toegevoegd, dan ontstaat de z.g. zachte of gele zeep, die soms met een weinig indigo groen wordt gekleurd (de bekende groene zeep). Toiletzepen worden bereid uit zeer verschillende grondstoffen, zoals olijfolie, cocosolie, e.d. — naar gelang van kwaliteit en bijzonder doel: badzeep, schoonheidszeep, enz.
Aan deze zepen worden kleuf- en reukstoffen toegevoegd. Scheerzeep bestaat uit een mengsel van harde zeep, kalizeep en cocoszeep.
Zeeppoeder is een mengsel van zeep en soda. Medicinale zepen bestaan, naast de gewone grondstoffen, uit ontsmettingsmiddelen, zoals creoline, lysol enz.
Zeep heeft de eigenschap vetten op te lossen. Dat verklaart de reinigende werking; immers de verontreinigingen zijn bijna altijd van vetachtigen aard.Zeep is geen uitvinding van den laatsten tijd; de eerste zeepziederijen als handelsondernemingen werden in de 9de eeuw te Marseille opgericht, later te Venetië, Genua en andere Middellandse Zeesteden, waar olijfolie verhandeld werd. Vroeger, toen de voor de zeepfabricatie vereiste loogsoorten in ouderwetse zoutziederijen nog op omslachtige wijze moesten worden bereid, kon de zeepindustrie geen grote vlucht nemen, maar sinds de opkomst van de chemische industrie in het midden van de vorige eeuw, is zij in West-Europa tot groten bloei gebracht. Langen tijd was ons land voor waszeep en fijne toiletzepen op den invoer uit het buitenland aangewezen, tegenwoordig bestaat ook bij ons een moderne zeepindustrie.
