Wat is de betekenis van Gelang?

2023-10-02
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gelang

gelang - Zelfstandignaamwoord 1. mate Woordherkomst Naamwoord van handeling van langen met het voorvoegsel ge-

2023-10-02
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gelang

gelang - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-lang 1. afhankelijk ergens van ♢ je kunt geld uitgeven al naar gelang je inkomen Zelfstandig naamwoord: ge-lang het gelang

Direct toegang tot alle 8 resultaten over Gelang?

Word nu vriend van Ensie
2023-10-02
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gelang

is de Indon. naam voor postelein (Portulaca oleracea L.); in het Jav. krokot.

2023-10-02
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gelang

naar —, neigeraden; naarvan, neffens.

2023-10-02
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gelang

in de uitdr. naar gelang, 1. (naar eis van): handelen naar gelang van omstandigheden; 2. vgw. (naar mate, naar evenredigheid met of zonder dat): naar gelang (dat) wij klommen, werd het uitzicht schoner; 3. bijw. (in evenredigheid, overeenstemming met het vorige, naar venant): een smoking, lage schoenen, alles naar gelang.

2023-10-02
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gelang

zn., in de uitdrukking naar van, in verhouding tot, in evenredigheid met: ieder betaalt in de belasting naar van zijn vermogen; naar van zaken, naarmate de loop van de zaken het meebrengt; naar dat, naarmate dat, in verhouding tot, in evenredigheid met hetgeen in de bijzin is uitgedrukt: naar — dat wij ouder werden.

2023-10-02
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gelang

GELANG, zn., in de uitdr. naar gelang van, naar mate van, in verhouding tot, in evenredigheid met: ieder betaalt in de belasting naar gelang van zijn vermogen; de werklieden worden betaald naar gelang van hun arbeid; ik zal handelen naar gelang van omstandigheden; — naar gelang van zaken, naarmate de loop der zaken het medebrengt; — na...

2023-10-02
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Gelang

Gelang, naar - (naar mate) der omstandigheden, al naar dat de zaken zich voordoen. *...LASTEN, bw. gel. (ik gelastte, heb gelast), gebieden, bevelen, last geven. *...LASTIGDE, m. (-n), gevolmagtigde, zaakwaarnemer. *...LATEN, bn. kalm, bedaard, onderworpen. - (ZICH), ww. ong. (ik geliet mij, heb mij gelaten), zich voordoen als, zich houden als, v...