We zijn zo gewend aan ons horloge en onze klok, dat we ons nauwelijks voor kunnen stellen, dat er een tijd geweest is, dat men het er zonder heeft gedaan en tevreden moest zijn met een ruwe tijdschatting naar den stand der zon.
Maar het menselijk vernuft bedacht toch reeds hulpmiddelen, vóór de eigenlijke klokken, door een gewicht of veer gedreven en van een slinger voorzien (zie: Huygens) werden uitgevonden. De bekendste zijn de zonnewijzer (zie aldaar) en het wateruurwerk. Men vulde een vat met water, dat langzaam weglopen kon, en las dan op den wand van het vat den tijdsduur af, die sinds het vullen verliep. Ook de vuurklokken der Chinezen zijn bekend, waarbij een langzaam brandende lont draadjes deed doorsmelten, waaraan metalen balletjes hingen, die dus de een na den ander naar beneden vielen in een bekken en zo den tijd aangaven. Primitief, maar voor dien tijd voldoende.