betekent omlijsting. In dien zin spreekt men van het encadreren, d.i. het in een lijst zetten van een schilderij.
Ook overdrachtelijk wordt het woord in dien zin gebruikt, wanneer men zegt: iets past niet in het kader (de omlijsting) van den nieuwen tijd.Hoofdzakelijk wordt het woord kader gebruikt als benaming van de officieren en onderofficieren bij het leger, dat zijn dus de personen, die tot het taktisch bestuur van alle onderafdelingen der troepen behoren en in zekeren zin aan het geheel van manschappen stevigheid geven, dat geheel omlijsten. Men onderscheidt a) beroepskader, dat zijn de in vasten dienst zijnde officieren en onderofficieren, b) militiekader, de uit de dienstplichtigen gevormde gegradueerden en c) reservekader, de uit de reservisten opgeleiden. Wie van de manschappen in aanmerking komen een rang of graad te bekleden, worden in bizondere scholen, de kaderscholen, voor hun toekomstige taak opgeleid.
