Dit is o.m. de naam van een toestel, dat in de oude Nederlanden diende voor de toepassing van een zeer onterende straf. Personen, die zich aan bepaalde misdrijven hadden schuldig gemaakt, werden met een ijzeren ring om den hals aan een paal geklonken, die stond op een voor het publiek toegankelijke plaats.
Boven hun hoofd of op hun borst hing dan een bord, waarop hun naam, misdaad en straf met grote letters stonden geschreven. De straf is verdwenen.
Maar de uitdrukking „op (aan) de kaak stellen” is gebleven. Zij betekent: het gedrag, de handelingen, de schuld van een bepaald persoon bekend maken, waardoor hij aan verachting en aan bespotting wordt blootgesteld.Over de kaak als onderdeel van het beendergestel kun je iets lezen onder het woord Schedel.