Je hebt allemaal wel eens de uitdrukking gehoord: „er ligt een zware hypotheek op dat huis”, of wel: „dat huis heeft een gouden dak”, en toen je nog klein en onnozel was, heb je wel eens, zonder succes naar boven gekeken, of je dat vreemde dier of dat goud ook te zien kreeg.
Het Nederlandse woord voor hypotheek is onderzetting. Wanneer A. van B. geld leent en B. wil zekerheid hebben, dat A. hem dat geld terug zal geven, kan B. van A. eisen, dat hij een effect of een ander voorwerp van hoge waarde in pand geeft.
Het verschil in die twee methodes is, dat de schuldeiser B. zo’n pand in zijn zak kan houden, zolang A. niet betaald heeft, doch een huis niet. Om nu toch onderpand op een huis te krijgen, kan B. samen met A. naar den hypotheekbewaarder (kadaster) gaan en daar op de kadastrale leggers (de registers, waarop van alle gronden omschreven staat, hoe groot zij zijn en wie de eigenaars zijn en die b.v. in Duitsland „grondboek” heten) laten aantekenen, dat B. hypotheek heeft op het grondbezit van A. en dat A. dus dat grondbezit niet kan vervreemden zonder rekening te houden met de schuld aan B.
Is dat eenmaal aangetekend, dan kan dus C, die van A. dat grondbezit zou willen kopen, nagaan, dat B. er dit hypotheekrecht op heeft en dat hij (C.) het dus niet kan krijgen zonder te rekenen met de hypotheekschuld aan B.
Laten wij nu een eenvoudig voorbeeld uit de praktijk geven:
Wanneer iemand een huis heeft laten bouwen, doch dit niet geheel van zijn eigen geld heeft kunnen doen, maar b.v. zelf maar ƒ6000 had en ƒ3000 heeft moeten lenen, om het huis af te maken, dan komt het dikwijls voor, dat de lener ƒ3000 hypotheek op het huis neemt. Dit wil zeggen, dat de hypotheekhouder, wanneer hem die ƒ3000 niet worden terugbetaald, het recht heeft het huis te laten verkopen en uit de opbrengst de bedoelde ƒ 3000 + de hem toekomende rente en de kosten voor zich te houden.
Meestal echter gebeurt zoiets niet. De hypotheek blijft rustig op het huis liggen, de eigenaar van het huis betaalt aan den hypotheekhouder geregeld de rente van zijn kapitaal en deze beschouwt de hypotheek eenvoudig als geldbelegging. Wanneer de eigenaar van het huis in betere omstandigheden komt, wordt soms de hypotheek afgelost, dat wil in de praktijk zeggen, dat de lener zijn geld terug krijgt. Dit kan echter niet willekeurig eiken dag maar gebeuren, doch op het tijdstip, vastgesteld in de daarover opgemaakte acte.
Ten slotte vertellen we nog even, dat terwijl vroeger over een hypothecaire lening met een credietinstelling of particulier in den regel werd onderhandeld, men in de laatste 60 jaar de hypotheekbanken heeft gekregen, die zich speciaal bezig houden met het voorschieten van geld op hypotheek. Het eigenaardige in dit bedrijf is daarbij de instelling van de pandbrieven. Deze banken toch geven pandbrieven uit, d.z. schuldbrieven van de bank, om zich het geld te verschaffen, dat zij dan uitlenen onder hypothecair verband, gelijk het veelal heet. Dit bedrijf nam een grote vlucht.