Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Heemschut

betekenis & definitie

Natuurlijk heb je allemaal wel eens van „heemschut” gehoord. Het is eigenlijk een min of meer ouderwets aandoend woord, dat juist in de laatste jaren modern en populair geworden is.

Heem betekent de onmiddellijke geboortegrond, het land, het huis, het erf waar we thuis horen, schut wil zeggen bescherming. Je begrijpt dus al zo, dat heemschut zeggen wil het beschermen, intact houden, onderhouden of beschutten (niet te verwarren met: tegen buitenlandsen vijand verdedigen) van den geboortegrond. Nu, dat wil „Heemschut” ook. De heemschutbeweging, zoals die nu al een dertig, veertig jaar in Nederland — en ook in andere landen — leeft, stelt zich ten doel op allerlei manieren de schoonheid en eigenaardigheden van het eigen landschap, van land en water, van dorpen en steden te beschermen.
In het einde der 19de en het begin der 20e eeuw scheen het een tijd lang, of men het hele landschap door lelijke huizen, rechte kanalen, hinderlijke reclame zou gaan bederven en de mooie dingen uit het leven zou gaan vernielen — met het oog op de praktijk! Daartegen is men toen te hoop gelopen. Eerst plaatselijk. En in 1910 sloegen de voorvechters van de heemschutgedachte toen de handen ineen en werd de Bond Heemschut opgericht. De architect A. W. Weisman, die als secretaris optrad, vond het woord Heemschut uit.
De Bond Heemschut stichtte een adviesbureau voor de verbetering van slechte bouwplannen in dorpsgemeenten en stelde zich hierbij ten doel één mooi huis per dag uit slopershanden te redden. Eerst vond „Heemschut” veel tegenkanting, doch later werd het streven algemeen dankbaar erkend en thans worden wel 500 bouwplannen per jaar behandeld. Inmiddels ontstonden overal provinciale schoonheidscommissies, die het werk van „Heemschut” overnamen en uitbreidden. Toen het voorbeeld eenmaal gegeven was, groeide de Heemschutgedachte geweldig en werd het doel door allerlei verenigingen krachtig nagestreefd.
De vereniging „Hendrick de Keyser” voert strijd voor het behoud van oude bouwwerken en heeft door aankoop of onderhandeling al heel wat mooie gevels gered.
De commissie W. I. L. — de Weg In het Landschap — stelt zich ten doel, mooie, oude wegen voor ons land te behouden en goed te verzorgen; de vereniging „Haerlem” waakt voor de schoonheid van haar eigen stad, vaak in samenwerking met „Hendrick de Keyser”; de vereniging „de Hollandse Molen” heeft al tientallen oude, schilderachtige molens, die anders zouden zijn afgebroken, weten te redden; de stichting „Menno van Coehoorn” stelt zich ten doel de instandhouding van oude, buiten militair gebruik gestelde vestingwerken in Nederland; de Ned. vereniging tot bescherming van vogels, opgericht in een tijd, dat er terwille van de mode ieder jaar duizenden vogeltjes gedood werden, heeft in de latere jaren haar taak uitgebreid en in tien jaren tijds gezorgd, dat het aantal broedplaatsen in ons land meer dan verdubbeld is. Verder moeten wij in verband met de Heemschutgedachte nog noemen de stichtingen „Het Goois natuurreservaat” en „Het Utrechts Landschap”. De eerste heeft uitgestrekte gronden in het Gooi aangekocht, die voor altijd als natuurschoon behouden zullen blijven; de tweede redde o.a. in 1927 het prachtige Lockhorster bos onder Leusden, dat zou worden verkaveld. De „Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten”, een zeer belangrijke vereniging op Heemschutgebied, die enorm veel voor het hier genoemde doel gedaan heeft, is reeds in 1905 begonnen, het Naardermeer — een prachtig stukje Nederlands landschap en een zeldzaam studieterrein voor natuurvrienden — te redden, toen er plannen waren, het meer vol te storten met stadsvuil uit Amsterdam. Verder kocht de vereniging o.a. aan de Vogellanden op Texel, het Leuvenumse Bos, bossen en vennen van Oisterwijk, Mookerheide, het eilandje Griend, de Oosteinder Poel, grote bossen in de buurt van Arnhem en nog tal van andere mooie plekjes.
In ons Indië zijn twee lichamen, die voortdurend in den geest van de Heemschutgedachte werkzaam zijn, n.l. de Oudheidkundige dienst in Ned.-Indië en de Ned. Ind. Veren, tot Natuurbescherming.
Dat de Bond Heemschut en de verschillende andere verenigingen, die voor de Heemschutgedachte werken, geen moeite sparen, om propaganda te maken voor hun prachtig doel, spreekt vanzelf. Eens per jaar wordt een gezamenlijke bijeenkomst gehouden en op zo’n bijeenkomst — Monumentendag geheten — worden belangrijke vraagstukken, Heemschut betreffende, besproken.
Je ziet dus, dat in ons land de Heemschutgedachte reeds zeer sterk leeft en dat wij het aan de onvermoeide Heemschutstrijders te danken hebben, dat we nog zoveel heerlijke, vrije plekjes bezitten, waar we naar hartelust van de natuur kunnen genieten, en zoveel mooie oude gebouwen om te bewonderen.

< >