is afkomstig van het woord heem, dat o.a. een bepaald afgeperkt stuk (eigen) grond betekent. De heemraad is dus de raadsman van een heem en had derhalve ook de zorg voor de waterkering, althans in onze streken.
Zo is langzamerhand het woord heemraad vereenzelvigd met het begrip bestuurder van een polder of waterschap, in sommige streken ook heemraadschap genoemd. Een vereniging van heemraadschappen vormt een hoogheemraadschap, de bestuurders daarvan heten hoogheemraden.