Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Getijden

betekenis & definitie

Eb en vloed, die men langs de zeekust en in de mondingen van de grote rivieren kan waarnemen, noemt men samen de getijden. Het verschijnsel van het getijverloop, dat men in den regel tweemaal per etmaal kan waarnemen, ontstaat door de aantrekking van zon en maan.

Als b.v. de maan boven een bepaalde plaats op aarde staat, oefent zij aantrekkingskracht op de aarde uit en het water, dat zich over de aarde kan verplaatsen, wordt naar die bepaalde plaats getrokken.
Staan zon en maan beide tegelijk boven een bepaalde plaats, dan is de aantrekkingskracht zeer groot en dan worden grotere watermassa’s naar de betrokken plaats gevoerd en spreekt men van springtij; werken maan en zon echter onder een hoek van 90°, dan heffen de krachten elkander op en heeft men het zogenaamde dode tij.
Het verschil tussen eb en vloed noemen we het verval; dit verval is in volle zee meestal gering, niet groter dan een paar decimeter; in zeebochten en baaien, waar het water in opgestuwd wordt, is het verval veel groter. Bij Bath aan de Schelde is het verval bij springtij soms 4 meter, in het Kanaal van Bristol soms 11 ½ en tussen New Brunswick en Nieuw Schotland soms zelfs I5 Meter. Wanneer het water zijn laagsten stand bereikt heeft en weer gaat stijgen, spreekt men van vloed tot op zijn hoogsten stand; de dalende beweging noemt men eb of ebstroom.
Zoals te begrijpen is, oefent de getijdenstroom een eroderende werking op de kust uit (zie: Erosie). De vloed woelt materiaal los en als dan na den vloed de eb intreedt, wordt dit materiaal zeewaarts gevoerd.
Bijna nooit werken eb en vloed loodrecht op de kust, maar meestal in schuinse richting en dan gaat dus het materiaal niet rechtuit de zee in, maar wordt langs de kust afgezet. Deze erosie noemt men getijdenerosie.
Een g e t ij r i v i e r noemen we een rivier, waarin de getijden merkbaar zijn en wel slechts dat deel van de rivier, waar verval merkbaar is.
Vele landen geven getij tafels uit, waarin nauwkeurig staat opgegeven, wanneer verschillende plaatsen langs de kust op de verschillende dagen van het jaar hoog en laag water hebben. Dit is van groot belang voor de scheepvaart, want veie havens kunnen alleen bij hoog tij binnen gevaren worden.
Elk jaar verschijnen nieuwe getijtafels; de getijden ^wisselen niet precies om de 24 uur, maar liggen bijna 25 uur uit elkaar, zodat de hoog- en laagwatertijden iederep dag bijna een uur verspringen. Dit komt, omdat de schijnbare omloopstijd van de maan om de aarde niet 24 uur, maar ongeveer 24 uur en 50 minuten bedraagt en daarvan zijn de getijden, al zijn er óók andere factoren aan het werk, in de eerste plaats afhankelijk.
Het is misschien niet overbodig hier te waarschuwen voor verwarring van „boek” met „tafel”. Een „getijboek” is namelijk heel iets anders: een Rooms-Katholiek gebedenboek met de getijden, dat zijn de liturgische gebeden, die op bepaalde uren van den dag of nacht gelezen worden.