is de stof, waaruit de wanden der plantencellen bestaan. Men gebruikt den naam „cellulose” echter ook naast „celstof” voor ontleed hout, gras en dergel., waaruit door koken met zure of alkalische vloeistoffen alle andere substanties verwijderd zijn, zodat de zuivere celwanden, bestaande uit cellulose, overblijven.
Dit materiaal dient als grondstof o.a. voor het papiermaken, de het temperatuurverschil tussen het smeltpunt van ijs en het kookpunt van water in kunstzijdefabricatie, de vervaardiging van transparante papieren (zoals „cellophaan”) en springstoffen.