Alexander Graham Bell, een naam, die wel van belang is, omdat Bell, vroeger professor aan de universiteit te Boston, algemeen beschouwd wordt als een der uitvinders van de telefonie. Bell hield zich ijverig bezig met natuurkundige proeven en stelde veel belang in het probleem van het vèr spreken of telefoneren, dat in zijn tijd nog niet was opgelost.
De telegrafie, d.i. het geven van electrische seinen over grote afstanden, was al lang in gebruik, toen het nog onmogelijk was, ook het geluid, het gesproken woord, langs een geleiddraad naar een andere plaats over te brengen.De dorpsonderwijzer Reiss had de eerste proeven gedaan, doch zijn toestel was nog heel gebrekkig. In 1875 slaagde Bell erin, een goede telefoon te maken.
Ofschoon ook de Bell-telefoon verre van volmaakt was en tegenwoordig in haar oorspronkelijken vorm dan ook nergens meer wordt gebruikt, is het principe toch tot op heden onveranderd gebleven. Bell mag dan ook zonder twijfel beschouwd worden als de eigenlijke uitvinder der telefonie, waarbij dan als de grote volmaker moet genoemd worden Hughes, de uitvinder van de microfoon.