WILLEM FREDERIK KAREL, Prins der Nederlanden, geboren 28 Februarij 1797, is de negende Grootmeester van het Nederlandsch Groot-Oosten. In de maand Junij van het jaar 1816, deed de overleden Koning WILLEM I, den Prins die zich toen te Berlijn bevond, door den Nederlandsche Ambassadeur Br. VAN PERPONCHER, ter inwijding voorstellen bij de Grosse Nationale Mutter-Loge, zu den drei Weltkugeln. Deze benoemde eene deputatie Loge, in welke de Prins in den eersten, en later ook in de beide andere graden werd ingewijd door den Gr. M.
Nat Br. VON GUIONNEAU. In Nederland werd hij spoedig daarna tot de betrekking verkozen van Gr. M. NatD In het volgende jaar (14 Maart), werd Z.H.E. door het Kapittel der L D l'Esperance te Brussel, in de hooge gr ingewijd tot aan S Rjen werd hem het overige der vereischte kennis medegedeeld in eene zitting van vier Amsterdamsche LL, op 28 Maart van hetzelfde jaar, waarna Z.H.E. ook werd benoemd tot Gr. M.
Nat der oppergraden. Later (1819), trok hij zich echter terug van het werkdadig bestuur en het arbeiden in die graden. Hij vierde in 1841 zijn 25jarig Gr Meesterschap, bij welke gelegenheid zijn Hoog-Eerwaarde eene som van negenduizend gulden schonk, om uit de opkomsten daarvan weldadigheid te oefenen, later opgevolgd door eene gift van vijftien duizend gulden aan de afdeelingen van den Meestergraad. (Zie HOOGE GRADEN, D. II, bl. 54, 55, 60-62, NEDERLAND,D.III, bl. 22, 24-26, 27, 29-31 en 40, en UITVERKOREN MEESTER, bl. 324).