Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Receptie tot Vrijmetselaar

betekenis & definitie

RECEPTIE TOT VRIJMETSELAAR. Zie AANNEMING. Bij het daar vermelde, voege men nog het volgende, verkort getrokken uit het Konstitutieboek (uitg. van 1815), handelende over het voorstellen, aannemen en bevorderen (of proposing members, of making, passing and raising).

Nademaal door onoverdacht voorstellen, aannemen, of bevorderen de Orde benadeeld wordt, zoo is er bepaald, dat voortaan het overtreden of veronachtzamen van eene der volgende wetten, de Loge die er tegenhandelt, zal doen uitstrijken van de registers der Gr L; aangezien drang (emergency) geenszins tot verontschuldiging kan strekken.

1. Geen Broeder mag als medelid eener Loge toegelaten worden, wanneer niet vooraf regelmatig een voorstel, ten zijnen behoeve, in eene geopende Loge is gedaan, enz.
2. De Broeder, welke in eene Loge is ingewijd, wordt daardoor lid, zonder dat een nadere voorslag of ballotteering noodig is; verondersteld, dat hij zijne begeerte daartoe bij zijne inwijding kenbaar make.
3. Niemand zal tot Vrijmetselaar aangenomen worden, wanneer hij niet te voren is voorgesteld geworden en men bij eene volgende, beschreven, regelmatige Loge, niet eerst over hem geballotteerd zal hebben, terwijl zijn naam, beroep en woonplaats aan de leden eerst bekend gemaakt moeten zijn. In zeer dringende gevallen zijn eenige opgegeven afwijkingen veroorloofd: het minste tijdverloop is nogtans zeven dagen.
4. Niet meer dan vijf Broederen kunnen op éénen dag, te gelijk worden aangenomen. Dan volgen bepalingen omtrent den ouderdom.
5. Niemand kan aangenomen worden, wanneer er bij de ballottage drie stemmen tegen hem zijn. Eenige Loges zijn strenger, en vorderen eenstemmige goedkeuring; bij andere worden twee afkeurende stemmen genoeg geacht; hier moeten dus de huishoudelijke wetten beslissen. Worden er echter drie afkeurende teekens gevonden, dan kan de zoodanige onder geen voorwendsel worden toegelaten.
6. Ieder Kandidaat moet bij zijne aanneming plegtig beloven, zich aan de Konstitutiën te onderwerpen, en zich naar alle gebruiken der Orde te schikken.
7. Het is niet geoorloofd, iemand op éénen dag meer dan eenen graad te geven, noch binnen een korter tijdverloop, dan eene maand ná het verkrijgen van den vroegeren graad; en niemand mag ook tot hoogeren graad worden bevorderd, dan nadat hij in opene Loge, ten aanzien van den voorafgaanden graad met voldoenden uitslag is onderzocht.

< >