Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Orchard Halliwell. (James)

betekenis & definitie

ORCHARD HALLIWELL. (JAMES) Deze Engelsch geleerde, heeft voor eenigen tijd een Angel-Saksiesch handschrift ontdekt, bevattende: een dichtstuk uit de veertiende eeuw, handelende over de reglementen der Engelsche Metselaars. Het door hem uitgegeven werkje is getiteld: The early history of Freemasonry in England, Londen 1840, 45 bl. 80. (De vroege geschiedenis der Vrijmetselarij in Engeland) Het handschrift is geschreven op velijn, in 12mo, van niet lateren tijd dan van het laatste gedeelte der veertiende eeuw, en is het eigendom van de oude koninkl. bibliotheek van het Britsche Muzeum (Bib. Reg. 17 A. 1 ff. 52). Dit handschrift behoorde vroeger aan CHARLES THEYER, een bekend verzamelaar uit de 17de eeuw, en draagt het No. 146 zijner verzameling, gelijk dit beschreven wordt in BERNARD's Catalogus Manuscriptorum Anglioe, p. 200, col 2. CASLEY had dit handschrift in dien katalogus gevonden en daaruit eene verkeerde benaming afgeleid;

want in den eenigen katalogus die er thans van bestaat, noemt hij het: ‘een dichtstuk over zedelijke pligten’, en ofschoon hij den Latijnschen titel zeer korrekt vermeldt, zoo was toch de ware inhoud van het dichtstuk geheel onbekend gebleven, tot dat de heer ORCHARD HALLIWELL (die niet tot de Orde behoort) er de aandacht op vestigde, in eene proeve over de invoering der Vrijmetselarij in Engeland, door hem voorgelezen in de vergadering van de Maatschappij van Oudheidkundigen, in de zitting van 1838-1839. Het is de oudste der thans in het licht gegeven oorkonden, betrekking hebbende tot de voortgangen der V. M. in Groot-Brittanje.

Het dichtstuk bestaat uit 794 verzen, meestal telkens bij twee rijmende regels aan elkander gekoppeld. Het bewijst niet slechts dat de mysteriën der Broederschap, in de 14de eeuw, in Engeland werden beoefend, maar uit vers 143 volg. blijkt ook, dat de schrijver oude oorkonden over de geschiedenis der V. M. moet hebben gekend. Immers na in vers 57 volg. gezegd te hebben:

< >