Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Napoleon

betekenis & definitie

NAPOLEON. Zonder ons met zijn levensbeschrijving in te laten, dient hier alleen datgene vermeld, wat tot hem als Vrijmetselaar betrekking heeft. Hij werd tusschen den 13 en 19 Junij, van het jaar 1798, te Maltha, in de Orde aangenomen, bij gelegenheid dat hij zich als generaal en chef der Egyptiesche expedietie aldaar bevond, en het eiland zich na een beleg van 10 dagen aan de Franschen had overgegeven. Men weet weinig van zijn Mac.: leven, behalve dat hij, Keizer geworden, de Orde niet zeer genegen was, hetzij hij haar vreesde, hetzij dit veroorzaakt was door de verdeeldheden bij de Fransche VV.: MM.: Dit bleek, onder anderen, toen het Fransche GD OD een Grootmeester wilde benoemen, en daartoe de oogen sloeg op 's Keizers broeder, JOZEF (zie het volgende Art.), ten einde de Orde een luisterrijk aanzien naar buiten te geven, en haar te beschermen. Daartoe moest men echter zijne toestemming hebben.

De Maarschalken MASSENA, Hertog van Rivoli, KELLERMAN, Hertog van Valmy en Prins CAMBACÈRES, beloofden die toestemming te vragen. NAPOLEON gaf ze niet zonder moeite en onder voorwaarde, dat CAMBACÈRES Opzigter der Orde zou zijn. Later nogtans toen de eendragt onder de VV.: MM.:, vooral door de bemoeijingen van CAMBACÈRES, was toegenomen, en hoofdzakelijk toen hij zag, dat zijne vrees voor haar ijdel was geweest, en misschien ook dewijl hij daardoor hoopte, ten zijnen voordeele te kunnen doen werken op den geest van de kern der natie, scheen hij haar veel meer genegen te worden, en bevorderde haar zelfs bij het leger, zoodat er een tijd was, dat het Fransche keizerrijk twaalfhonderd arbeidende Loges telde. In 1812, bestond er bijna geen regement, of althans geene halve brigade, waarbij zich geene Loge bevond, zijnde er alleen bij infanterie van linie en ligte infanterie 54 Loges. Door deze militaire Loges werd de V.: M.: overgeplant in elke, eenigzins voorname stad waar de troepen garnizoen hielden; en waren er onder de inwoners een genoegzaam getal in de Orde ingewijd, dan vormden deze, bij het verwisselen van het garnizoen, eene nieuwe Loge, die hare Konstitutie van het Fransche Groot-Oosten vraagde, dat natuurlijk al weder bijdroeg de Orde uit te breiden. De hoogstgeplaatste personen lieten zich onder zijne regering inwijden en namen deel aan de werkzaamheden; zoo bevatte b.v. in 1815 de lijst van Officieren van het Groot-Oosten, onder anderen, de namen der volgende personen, allen beroemd in krijgs- en staatkunde, in wetenschap, letteren en kunsten.

De Hertog van Valmy (KELLERMAN), de Hertog van Rivoli (MASSENA), Graaf DE VALENCE, Graaf LACEPÈDE, Hertog van Abrantes (JUNOT), Hertog van Bassano (MARET), Generaal ERNOUF, Graaf REGNAUD DE-SAINT-JEAN-D'ANGELY, Graaf DUPUY, Graaf BEURNONVILLE, Hertog van Tarente (MACDONALD), Graaf DE SÉGUR, Graaf MARESCALCHI, Hertog van Castiglione (AUGEREAU), Graaf SEBASTIANI, Hertog van Dantzig (LEFEVRE), Graaf JAUBERT, Maarschalk Graaf SERRURIER, Maarschalk BRUNE, Hertog van Treviso (MORTIER), Graaf FRAN9OIS DE NEUFCHATEAU, Hertog van Massa Carrara (REGNIER), Maarschalk PERIGNON, Generaal GARDANE, Hertog van Dalmatië (SOULT), CHAPTAL (Graaf van Chanteloup), Kolonel GODEFROY DE LA TOUR D'AUVERGNE, Graaf DUBOIS, Graaf LAPLACE, de regerende Prins van Isemburg, MOREAU DE ST. WÉRY, Graaf DE GAVRE, enz. enz.Later toen het Fransche volk niet langer in de vorige mate door oorlogszucht geprikkeld, en bovendien door het aanhoudend ligten van soldaten, misnoegd werd, toen er onrust, woeling ontstond, en er sprake ging van gesmede zamenzweringen, berigtte men NAPOLEON, dat er eene zoodanige gevormd werd, in eene hem aangeduide Loge van werklieden. Incognito ging hij er dadelijk heen met DUROC en LAURISTON, even als hij, in burgerkleeding; hij woonde de werkzaamheden bij, en overtuigde zich door den loop der gehouden beraadslaging, van het lasterlijke der aantijging. Toen in den Staatsraad het Art. 291 (en volg.) van het Code Penal werd behandeld, waarbij de verzamelingen van meer dan twintig personen werden verboden, wilde de Graaf MURAIRE (die V.: M.: was), dat men in dit Art. eene opzettelijke uitzondering zou inlasschen, aangaande de Vrijmetselaars. NAPOLEON, die veeltijds de zittingen van dat ligchaam bij woonde, bestreed dit advies, zeggende: ‘wordt de V.: M.: beschermd, dan is zij niet te vreezen, door zoodanige vermelding wierd de Orde gewettigd en dan zou ze te veel magt verkrijgen, en welligt gevaarlijk worden. Thans hangt zij van mij af; ik wil niet van haar afhangen.’ In ons land was zijn invloed min merkbaar, immers toen er ten jare 1813 pogingen werden aangewend, om onze vaderlandsche Loges aan het Groot-Oosten van Frankrijk cynsbaar te maken, en alzoo het roemrijk bestaan onzer onafhankelijkheid te doen ophouden, had dit niet veel uitwerking. Krachtig en moedig was de tegenstand hier geboden, en wij mogen ter eere van la Charité, in het Oosten van Amsterdam, vermelden, dat hare ijverige en standvastige medewerking, niet weinig tot het mislukken dier pogingen heeft bijgedragen.

Bovenal nogtans was dit te danken aan het beraden gedrag en de standvastigheid van Br.: BARNAART VAN BERGEN (zie het Art. BARNAART). In het geheel waren er gedurende de Fransche overheersching negen Loges, door het G.: O.: te Parijs gekonstitueerd (zie het Art. NEDERLAND). NAPOLEONS eerste gemalin, MARIE JOSEPHINE TASCHER DE LA PAGERIE, vroeger weduw van den Generaal BEAUHARNAIS, en moeder van EUGÈNE BEAUHARNAIS, was in 1805 te Straatsburg, bij een Adoptiefeest van de Loge les Francs Chevaliers, ingewijd als lid van de Maçonnerie d'adoption. Zij, die de goedheid en ook het verstand zelve was, en die de gelukster van NAPOLEON genoemd werd, was in de Fransche Antilles geboren.

Zij heeft zóó vele ellende verzacht, zóó vaak de bijl en het lood, die het hoofd of het hart van gekerkerde staatsmisdadigers bedreigden, door onvermoeide pogingen afgewend, zóó veel wonden verzacht en geheeld, en zóó vele mislukte pogingen voor ongelukkigen (b.v. voor den Hertog VAN ENGHIEN, enz.) te werk gesteld, dat de Franschen haar den beschermengel van Frankrijk noemden. Toen NAPOLEON, dronken door den voorspoed zijner wapenen, de geweren zijner soldaten wilde bezigen als hefboomen om hem tot den keizerstroon op te stuwen, was zij die zich in ramp en voorspoed gelijk bleef was zij het, die het hem ontried, hem smeekte van zijne ontwerpen af te zien. Nog na hare scheiding van NAPOLEON, toen zij het kasteel Malmaison bewoonde, haalde hij menigen raad bij zijne verstooten vrouw, die de beschermster bleef van geleerden en kunstenaars. Zij stierf op den 29sten Mei 1814, algemeen bemind en geëerd.

< >