LOGE. (MOEDER-) Is die, waarin een profaan het eerste licht aanschouwde, of, dat hetzelfde is, aangenomen werd. Een Vrijmetselaar moet het zich voor eenen pligt rekenen, om tot zijne Moeder-Loge te behooren, hetzij als werkzaam, of als korrespondeerend Lid. Hij moet haar verzoeken, hem toe te staan, zich bij eene andere Loge te voegen, of andere graden, die hij niet bezit en bij zijne Moeder-Loge niet kan bekomen, aan te mogen vragen.
Eene Moeder-Loge is in meer algemeenen zin eene Loge, die andere (dochter-) Loges daarstelt. In alle landen is deze naam thans gelijkluidend met dien van Groote Loge of Groot-Oosten, uithoofde zij thans alleen de bevoegdheid heeft nieuwe Loges te konstitueeren, terwijl elke Loge op het vaste land, voorheen eene andere Loge kon stichten. Zie LOGE, CONSTITUTIE en LONDEN, en het Art. MEESTER (GROOT-).
Loge. (Provinciale)