JOSEPHUS. Een Israëlitisch geschiedschrijver, wiens werken in hooge achting staan. ‘De evenredigheden en afmetingen van den tabernakel,’ zegt deze schrijver, ‘bewijzen, dat het eene navolging was van het stelsel der wereld.’ Uit de ontwikkeling van deze stelling ziet men, b.v. dat de twaalf toonbrooden in den tabernakel zinspeelden op de twaalf maanden des jaars; de zeventig stukken van den kandelaar op de kanten, of op de zeventig verdeelingen der sterrebeelden; de zeven lampen van den kandelaar op de zeven planeten, enz.
En dit was geenszins een gevoelen, door JOSEPHUS geuit, om zijn hof te maken bij de Romeinen, wier tempels dezelfde symbolische beteekenis aan de hand gaven; want men leest in de Spreuken van SALOMO deze kenschetsende zinsnede: De opperste wijsheid heeft haar huis gebouwd; zij heeft hare zeven pilaren gehouwen.