Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Holtrop, (Willem)

betekenis & definitie

HOLTROP, (WILLEM) geboren te Dordrecht, den 25sten October 1751, uit ouders, welke tot den deftigen burgerstand behoorden, genoot in zijne jeugd, behalve het onderwijs in onderscheidene levende talen, in Dordrechts Gymnasium, grondig onderrigt in het Latijn, en verrijkte zijnen geest met de edelste schatten, welke de onsterfelijke geschriften uit Rome's gouden eeuw aanbieden. Bovendien oefende hij zich in al die wetenschappen, wier bezit bij eene beschaafde opvoeding onmisbaar is, en hem vooral te stade kwamen in het vak waartoe hij zou worden opgeleid, namelijk den boekhandel. Ten jare 1772 begaf hij zich naar Amsterdam, en huwde in 1776 met de dochter van den Heer STEVEN VAN ESVELD, dien hij in zijn vak opvolgde. Uitzijn huwelijk werden hem vier kinderen geboren, waarvan twee in jeugdigen leeftijd gestorven zijn. Behalve in zijne moedertaal was HOLTROP hij uitnemendheid ervaren in de Engelsche, Fransche, Hoogduitsche en Latijnsche talen, terwijl de spraken van sommige andere volken hem niet geheel en al vreemd waren.

Uitgebreid was zijne kennis der geschiedenis, en voornamelijk van die onzes vaderlands, der welsprekendheid en der poëzij, welke kennis hij ten nutte van zich zelven en van anderen aanwendde, gelijk hij zich als mensch en burger steeds op de vereerendste wijze deed kennen. Zijn tegenwoordig bestaan slechts als de kindschheid van een hooger leven beschouwende, was hij onvermoeid, om zich voor eene betere wereld te vormen, en die kennis te verwerven, welke hem, als zedelijk en onsterfelijk wezen, tot de hoogste volkomenheid moest opleiden. Zijne godsdienstige gevoelens waren het uitvloeisel eener redelijke overtuiging, uit eigen onderzoek geboren, en door geen sektengeest of stelselzucht verontreinigd. Vandaar, dat hij verdraagzaam was in het godsdienstige, zonder echter onverschillig te zijn. De uitoefening zijner godsdienst was nogtans niet binnen den engen kring van eenig kerkgebouw beperkt; hij betrachtte hare voorschriften in de maatschappij, door eene stipte vervulling zijner pligten als mensch en burger.Met zulk een geoefend verstand en lust tot wetenschappen begaafd, en met zulk eenen edelen godsdienstzin bezield, kon het niet wel anders, of ook HOLTROP moest op de Orde der Vrijmetselaren zijne oplettende aandacht vestigen, en het verlangen koesteren, in hare geheimen te worden ingewijd. Geene ijdele nieuwsgierigheid, uit jeugdige onberadenheid geboren, geleidde zijne schreden daartoe. Het was in zijnen mannelijken leeftijd, op het tijdstip, waarop zijn naam reeds met onderscheiding in de maatschappij genoemd werd, dat hij begeerde het licht der Orde te zien, hetwelk hem op den 15den September 1784, verleend werd in de Loge la Charité, in het O.: van Amsterdam. Tot Leerling en Medgezel aangenomen zijnde, werd hij op den 19den April van het volgende jaar tot den M.: Gr.: bevorderd. In 1786 werd hem den post van Redenaar opgedragen, en hij driejaren daarna tot

2en Opz.: verkozen, welke betrekking hij een jaar daarna met die van 1en Opz.: verwisselde, terwijl hem, na het overlijden van den Reg.: Mr.: HENRI JEAN ROULLAUD, in 1790, het jaar daaraanvolgende die waardigheid werd opgedragen, welke hij tot aan zijnen dood bekleed heeft, als ook de betrekking van Groot-Redenaar. HOLTROP'S wetenschap der Vrijmetselarij bestond niet blootelijk in de kennis harer uitwendige vormen; hij was tot haren veelomvattenden geest doorgedrongen. Hij beschouwde de Orde als eene der leerrijkste oefenscholen van het menschelijk leven, als eene kweekschool van kennis, waarheid en verlichting, als eene instelling, die door haren wereldburgerlijken zin krachtdadig tot de algemeene verbroedering der volken moest medewerken. Vandaar, dat hij steeds aan deszelfs uitbreiding met een rusteloozen ijver heeft gearbeid.

Hij kwam het eerst op het denkbeeld, om in Amsterdam, op kosten der toen bestaande Loges, een Instituut voor blinden op te rigten, en bragt dit in 1808, in verband met andere BB' gelukkig ten uitvoer (Zie INSTITUUT VOOR BLINDEN). Van de hooge belanglijkheid der Orde overtuigd, wijdde HOLTROP zijn geheele leven aan de behartiging harer voorschriften, en eindigde, met die overtuiging in het hart, zijn aardsche loopbaan den 7den September 1835, om in beter leven van d.: O' B.: d.: H' het loon voor zijnen arbeid te ontvangen.

< >