Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Frankfort aan den Main

betekenis & definitie

FRANKFORT AAN DEN MAIN. In het jaar 1742 bevond zich aldaar eene Loge, onder den naam van: De drie Distels, in welke de Baron VON HUND (zie dat Art.) werd aangenomen. In het jaar 1766 constitueerde de Groote Loge van Engeland (van de Modern Masons) aldaar eene Provinciale Loge voor Frankenland, den Boven- en Beneden-Rijn, die echter, te gelijk met den dood van den toenmaligen Provincialen Grootmeester Br JOHANN PETER GOGEL, te niet ging. In het daarop volgende jaar ontstond daarentegen de thans nog bestaande Directoriaal-Loge van het Eclectische stelsel. (zie dat Art.)

Behalve de beide daar ter plaatse vereenigde Loges: zur Einigkeit en Socrates zur Verschwiegenheit, werd op den 12den Junij 1808, ten gevolge van de wederregtelijke weigering der andere Loges, om Israëlitische Prof in te wijden, of IsrD BBD bij den arbeid toe te laten, in weerwil, dat zij voorzien waren van behoorlijke bewijzen, door bevoegde Maçonnieke authoriteiten afgegeven, eene Loge gesticht, onder den titel zur Aufgehende Morgenröthe. Deze Loge werd door het Groot-Oosten van Frankrijk geconstitueerd, die daartoe de Loge Les Amis Réunis van Mentz afvaardigde. De, omstreeks 1817, in Duitschland heerschende geest was zoo zeer gestemd tegen alles wat Fransch was, dat alles, goed en kwaad, wat een Franschen oorsprong had, veroordeeld werd. De genoemde Loge, die vreesde, dat men haar van Franschgezindheid zoude beschuldigen, en deze beschuldiging als middel zoude aannemen om haar bij het burgerlijke bestuur aan te klagen, dat met gretigheid deze aanklagte tot middel zoude hebben gemaakt, om een blijk te geven van hare onverdraagzame denkwijze en terugkeer tot middeleeuwsche handelingen jegens de leden, toen allen Israëlieten. Hierdoor tot dubbele voorzigtigheid verpligt, vraagde de Loge, in dat jaar, om eene Engelsche Constitutie, welke haar, op den 30sten April van het jaar 1817, door den Eng Gr M Br Hertog VAN SUSSEX, werd uitgereikt, benoemende de BB GOLDSCHMIDT, GEISENHEIMER en GERSON als M en Opzieners. Later werd er eene andere Loge, onder Fransche Constitutie en onder den naam: zum Frankfurter Adler, opgerigt.

Deze Loge sloot geene geloofsbelijdenis uit, en verheugde zich weldra in een groot aantal achtingswaarde Leden, welke zoo zeer vermeerderden, dat de Loge weldra een eigen gebouw daarstelde, zoo prachtig als welligt geen eigen gebouw eener bijzondere Loge ter wereld. Behalve een doelmatig geordonneerde voorgevel en dergelijke voorzalen, bevat dit gebouw, behalve de gewone en noodige bijzalen, eene grootsche Logezaal en eene banketzaal, terwijl er zich ook, ten behoeve eener bij die Loge behoorende societeit, eene conversatie- en billardzaal, eene boeken- en leeszaal, en een tuin bij bevinden. Dezelfde Loge heeft, in den jare 1834, een steeds klimmend fonds gesticht, waaruit verarmde BB, of hunne weduwen en weezen, door middel van vaste jaarlijksche toelagen, ondersteund worden, terwijl men ook later het plan opvatte, een tweede fonds daar te stellen, om verdienstelijke jongelingen, zonen van BB, studiebeurzen of toelagen uit te reiken. Een verschil, tusschen de LL de Morgenröthe en de Adler gerezen, was oorzaak, dat de eerste, den leden der tweede den toegang tot hare werkzaamheden, en hare eigene leden het bezoek dezer L verbood. Op zich zelf was dit interdict reeds eene bedroevende gebeurtenis, een onzin, die echter des te meer gewigt kreeg, door dat men bij de opgemelde, te Frankfort toen nog bestaande weigering, tot aanneming van Prof, of toelating van BB, in het burgerlijk leven de Mozaïsche leer toegedaan, en na de welsprekendste pleitredenen en vertoogen van eenige der geleerdste en verlichtste BB van verschillende geloofsbelijdenissen, geene redelijke gronden meer wetende aan te voeren voor die wederregtelijke uitsluiting, eindelijk dit verschil en het daarop gevolgde interdict, door de Morgenröthe uitgevaardigd, tot voorwendsel nam, om de bestaande uitsluiting te doen in wezen blijven.

Eindelijk werd dit geschil vereffend, en het interdict der Morgenröthe opgeheven, waarna men, ten gevolge van langdurige en aanhoudende pogingen van verschillende verlichte BB, en vooral van Br KRETSCHMAR (zie dat Art.), het verbod van toelating, (niet van inwijding) bij de Eclectische LL te Frankfort ophief. Zie ISRAëLIETEN en UITSLUITING.

< >