Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Elus-Coëns

betekenis & definitie

ELUS-COëNS. Deze Orde was eertijds zeer verspreid in Duitschland. In bijna al de groote steden vond men genootschappen, onder den naam van Loges van Coën. Zij werd ingevoerd door MARTINEZ PASCHALIS. Eenigen schrijven het woord met een K, anderen met eene C, en weder anderen Cohen. (Het is het Hebreeuwsche woord DHI, Priester.) De Elus-Coëns hebben zich eenen grooten naam verworven; zij namen slechts een klein getal uitgezochte personen aan, en deze werden dan nog met buitengewoon vele omstandigheden ingewijd.

Dit was een middel, om der instelling waarde bij te zetten, en om het geheim der inwijding meer en meer te bewaren. Zij zouden dit doel zekerlijk hebben bereikt, indien zij niets over hunne geheimen geschreven hadden. De ondervinding heeft bewezen, dat alles, wat aan het papier wordt toevertrouwd, vroeg of laat wordt ontdekt, en het erfdeel van menschen wordt, die geene reden hebben, om het geheim te houden. Dit heeft ook plaats gehad met de Elus-Coëns. Na den dood van SAINT-MARTIN heeft men de cahiers der graden, als ook de instructiën en geschrevene reglementen gevonden. De familie deed daarvan afstand, ten behoeve van eenen vriend, die geene zwarigheid maakte, deze aan eenige Broeders mede te deelen, die daarvan afschriften bekwamen.

SAVALETTE DE LANGES, die tot dit genootschap behoorde, had dezelve ook; men weet, dat zijne manuscripten met zijne bibliotheek verkocht zijn, en daaruit is voortgevloeid, dat de Orde der Elus-Coëns, zoowel als menig ander systema, is openbaar geworden, waardoor wij in staat zijn, hieromtrent het een en ander te kunnen mededeelen. Het stelsel van dezen Ritus, dat tegenwoordig niet wordt bearbeid, omvat de schepping van den mensch, zijne straf, de smarten van ligchaam, ziel en verstand, die hij ondergaat. Het doel, dat de inwijding zich voorstelt, is de wedergeboorte van den mensch, zijne herstelling in zijne oorspronkelijke onschuld, in zijne regten, die hij door de eerste zonde verloor. Zij wordt in twee verschillende deelen gescheiden. In de eerste is de Kandidaat in de oogen der inwijders slechts een klomp aarde en slijk. Hij krijgt het leven alleen op voorwaarde, dat hij zich wachten zal, de vruchten van den boom der wetenschap te proeven.

De Kandidaat belooft dit; maar hij wordt verleid; hij wordt ontrouw aan zijne belofte, en wordt gestraft en in de vlammen geworpen. Indien hij evenwel door nuttige werkzaamheid en een heilig en voorbeeldig gedrag zijne fout herstelt, wordt hij tot een nieuw leven herboren. Dit alles wordt hem in de klasse, der graden van Leerling, Medgezel en Meester, onderwezen, waarvan men alles in het eerste boek van MOZES lezen kan. In het tweede gedeelte wordt de neophiet door den adem der Godheid bezield; hij wordt geschikt, om de verborgenste geheimen der natuur te kennen; de hoogere scheikunde, de Cabbala, de waarzegkunde, de kennis der onligchamelijke wezens, dat alles wordt hem gemeenzaam.Deze bevoorregte wezens vormen de tweede klasse in de Orde van Elus-Coëns. Deze klassen worden in vele andere verdeeld, in welke men de ingewijden, naar hunnen smaak, genie en bekwaamheden, de Cabbala en de meest verborgene wetenschappen in al hare deelen onderwijst.

De graden zijn dus in de eerste klasse: Leerling, Medgezel, Meester, Groot-Elu (of Groot-Uitverkorenen). In de tweede kiasse: Leerling-Coën, Gezel-Coën, Meester-Coën, Groot-Bouwmeester en Ridder-Kommandeur. Volgens dit plan ziet men, dat de Orde van Elus-Coëns niet alleen alle personen heeft moeten vereenigen, die smaak voor de bovennatuurlijke wetenschappen hadden, maar ook die, welke zich door bijzondere gedachten in het stuk der godsdienst kenmerkten, als: MARTINEZ PASCHALIS, SWEDENBORG, enz.

Ieder weet, dat SAINT-MARTIN, officier bij het regement van FOIX, welke zijn begonnen werk voortzette, en zich beijverde, om het stelsel van zijnen meester te hervormen; de Baron D'HOLBACH, schrijver van het stelsel der Natuur; DUCHANTEAU, wien men mystieke tafereelen, zeer gezocht bij de liefhebbers, heeft te danken, en vele andere lid dezer Orde waren.

MARTINEZ PASCHALIS voerde dezen Ritus eerst in sommige Loges van Marseille, Toulouse en Bordeaux in. Later, in 1767, bragt hij dien naar Parijs, alwaar hij eenige op zich zelve staande aanhangers kreeg. Eerst in 1775 werd zijn stelsel door enkele Loges aangenomen. Het is blijkbaar, dat uit deze school vele philosophische werken zijn gekomen, die meer vol geest zijn dan doeltreffend.

De Elus-Coëns hebben zich altijd, zoo in Frankrijk als elders, als zedige menschen onderscheiden; gehecht aan hunnen vorst, het vaderland, de regtvaardigheid en de menschelijkheid.

Degene, die aangenomen wil worden, is verpligt, zich zelven aan de Orde voor te stellen. In het voorportaal ingeleid zijnde, maakt men hem bekend aan de deur van den ingang.

Personen worden gezonden, om onderzoek te doen naar zijnen naam, zijn vaderland en zijne godsdienstige denkbeelden. Daarna laat men hem den eed afleggen, 1e. van geheimhouding; 2e. om de ongebondenheden en de publieke spelen te vermijden; 3e. om geene publieke vrouwen te bezoeken, geen overspel te bedrijven, en eindelijk getrouw te zijn aan de statuten der Orde.

Hierop heeft de receptie met de gebruikelijke plegtigheden plaats.

< >