Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Druïden

betekenis & definitie

DRUïDEN. Zoo wel als de ingewijden bij de Egyptenaren, waren bij de Celten de Druïden, de Priesters en uitsluitende bezitters van alle wetenschappen, die onder een volk van zulke ruwheid, als de Celten waren, konden plaats vinden. Hun aanzien en hunne magt was onbepaald. Zij gaven wetten, verkozen overheden, die zich naar hen moesten schikken, gaven orakelspreuken, en waren geneeskundigen, waarzeggers, sterrenwigchelaars, enz.

De mysteriën der Druïden werden eene halve eeuw voor CHRISTUS geboorte, bij de volksverhuizingen der Cimbren, naar Noord- en West-Europa ingevoerd. De opperhoofden dezer mysteriën werden in het land der Gaulers, Druïden genoemd. Zij waren verdeeld in drie klassen of graden. De leden der eerste waren zij, die belast waren met het burgerlijk bestuur (eubagen); de tweede werd gevormd door de zangers (of barden), en de derde of hoogste klasse bestond uit hen, die de geheimen der godsdienst bezaten, en de plaatsen van Priesters en Regters vervulden (vaceën). Zij stonden onder het bestuur van eenen Opperpriester, die uit en door de eerste klasse was gekozen. Zij leefden afgezonderd, en kwamen alleen dan met het volk in aanraking, als een of andere oorzaak dit noodzakelijk maakte.

Zij vulden hunne rangen aan, door leden der lagere klasse in hunne geheimen in te wijden, tot welke inwijding een tijdverloop van twintig jaren gevorderd werd, en alleen bij monde gedaan werd, zonder dat er geschreven onderrigt bestond. Waren de Kandidaten, na het verstrijken van dien proef- en leertijd, genoegzaam onderrigt, dan werden zij ingewijd, en genoten van toen af al de regten, aan hunnen nieuwen stand verknocht. Zij hadden twee voorname zetels, namelijk: in Gallië, in het bosch van Dreux, en in het tegenwoordige Engeland, op het eiland Man. Bij hunne inwijdings-ceremoniën maakten zij gebruik van een driehoekig altaar, van een geheimzinnig koffertje en van het zwaard van BELINUS, hun zonnegod.

Deze mysteriën gingen te niet bij de overheersching van Brittanje en Gallië, door de Romeinen, hoezeer men er nog langen tijd naderhand sporen van vindt. Derzelver hoofdzetel werd echter toen verplaatst naar Scandinavië. (zie dat Art.)

Druïden beteekende in de Celtiche taal wijze mannen, die, even als bij de Perzische Magiërs, te gelijk wijsgeeren en Priesters waren. Hunne godsdienstige stellingen waren: één God, geen tempel, geene beeldtenis, een altaar van zoden, of van steen en offers van de voortbrengselen der kudden, of van het veld, met een rein hart en onbevlekte handen gebragt; en deze godsdienstige stellingen hielden aan, tot hunne godsdienst met die van andere volken werd vermengd. Zij hadden drie voorname leerstellingen: vereer de Godheid; onthoud u van het kwade; wees onverschrokken en dapper. De eerste was de stelregel hunner godsdienst; de beide andere strekten ter dienste van een ieder in de burgerlijke maatschappij en voor den krijgsman. De plaatsen voor hunne godsdienstvereering waren gevormd als een', hetzij grooteren, hetzij kleineren kring van groote, steenen, op afstanden geplaatste zuilen zonder dak, van welke er in Engeland merkwaardige overblijfsels bestaan. De Druïden namen alleen zulke mannen in hunne mysteriën of Orde op, welke geest toonden te bezitten, en die hunne geschiktheid daartoe hadden gestaafd door eene reeks van goede en groote daden.

Waren zij eens ingewijd, dan bragten zij ook een goed gedeelte van hunnen levenstijd, met wetenschappelijke oefeningen door. Hunne bijeenwoning in maatschappijen of kollegiën oefende een' zeer voordeeligen invloed op hunne kundigheden en wederkeerig onderwijs. Van de kundigheden, welke zij onder anderen van de werktuigkunde bezaten, getuigen hunne groote loodregte en waterpasse steenen, en vooral de gebouwen, of liever ruïnen van Stonehenge, in de vlakte van Salisbury. Overigens beschouwden zij de menschen toen als nog niet rijp genoeg, om de wetten alleen in het belang van deze op te volgen, en kregen hieruit aanleiding voor hunne grondstelling, uit alles een geheim te maken, en hunne ontdekkingen in een' digten sluijer te wikkelen. Zoowel hierdoor, als door hun achtingswaardig gedrag en wezenlijke verdiensten ten opzigte hunner medemenschen, verwierven zij zich een' zoodanig uitgebreiden invloed, en behielden dien gedurende een zoo langen tijd in Gallië en Brittannië.

< >