(→ Lat. fundamentalis; jundamentum — grondslag; < fundus = grond). Alg.
Als grondslag fungerend. Spec. in versch. bet. Vb.1) Fundamentaalelementen in een projectieve ruimte: de vrij gelegen elementen, waarvan alle andere lineair afhankelijk zijn.
2) Fundamentaalrij: de door G. Cantor (1845—1918) in zijn theorie van het irrationale getal beschouwde getallenrij. Ook alg. iedere aftelbare verzameling in de volgorde, waarin ze wordt afgeteld.
3) Fundamentaalstelling bv. van de Rekenkunde, van de Algebra (hzd. als Stelling van d’Alembert (1717—1783)).