(= Lat. merididnus = adj. bij meridiës = middag; als subst.: middag-cirkel). Het Gr. woord is mesèmbrinos sc. kyklos met dezelfde betekenis; mesos = midden, + hèmera = dag.
Oorspr. alleen: grote cirkel aan de hemelbol door noordpool, zuidpool en zenith, zo genoemd, omdat het middag is, als de zon deze cirkel passeert; middagcirkel. Later: alle grote cirkels door noord- en zuidpool, omdat deze alle middagcirkels zijn voor bepaalde plaatsen op aarde.