Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 17-03-2019

Warenwet (Algemeen Besluit)

betekenis & definitie

Verschillende bepalingen betreffende de bereiding, verpakking en distributie van levensmiddelen, zijn samengevat in het zoogenaamde Algemeen Besluit. Hierin worden de minimum eischen genoemd, waaraan localiteiten, waarin eet- en drinkwaren behandeld worden, moeten voldoen.

Ruimten, waarin eet- en drinkwaren bereid, verpakt of behandeld worden moeten aan de volgende voorschriften voldoen: Ze mogen niet gebruikt worden als slaap- of woonvertrek. Ze mogen niet gebruikt worden als stal. Ruimten, die als zoodanig dienst doen, moeten van de vertrekken waar levensmiddelen behandeld worden, deugdelijk afgescheiden zijn. Verder mogen ze geen contact hebben met mestvaalten, beerputten, privaten, urinoirs en riolen. Bereidplaatsen van levensmiddelen moeten voldoende zindelijk en gelucht zijn, terwijl er geen andere stoffen in mogen aanwezig zijn, dan die voor de bereiding noodig zijn. Alle stoffen, die een onaangenamen geur zouden kunnen verspreiden, moeten uit dergelijke ruimten verwijderd worden, bijv. mest, keukenafval, slachtafval, carbol, creoline, lysol, petroleum enz. Alleen mogen dergelijke stoffen aanwezig zijn, wanneer ze in goed afgesloten bakken verzameld zijn (dus in emmers met deksel, kruiken of bussen). Wanneer bij de bewerking van levensmiddelen water gebruikt wordt, moet de vloer zoodanig zijn, dat de bodem niet verontreinigd wordt of na verontreiniging gemakkelijk schoon gemaakt kan worden (harde- of tegelvloer). In het vertrek of in de nabijheid daarvan moet voldoende waschgelegenheid aanwezig zijn. In het perceel moet minstens één watervoorziening zijn, die deugdelijk water in voldoende mate levert. Deze bepalingen gelden niet voor de zoogenaamde huisindustrie, waarbij de eet- of drinkwaren na afloop der bewerking door den bereider zelf gekookt of gereinigd worden, bijv. in ruimten, waarin garnalen gepeld worden, of in localiteiten waar eet- en drinkwaren behandeld worden, die ten slotte in een fabriek gereinigd of gesteriliseerd worden. Al deze bepalingen gelden ook voor localiteiten waarin eet- en drinkwaren opgeslagen zijn (behalve wanneer deze zich bevinden in glazen-, steenen- of houten verpakking). De bereiding, verpakking, bewaring, behandeling en het vervoer van eet- en drinkwaren mag uitsluitend op zindelijke wijze gebeuren (stuiven tijdens vervoer of kans op besmetting). Ook de gereedschappen, het vaatwerk enz., dat bij de bewerking gebruikt wordt, mag niet verontreinigd zijn. Groenten en vruchten mogen alleen met deugdelijk drinkwater gewasschen worden (met het oog op het reinigen in slootwater, typhusgevaarl). De bereiding, verpakking of behandeling van eet- en drinkwaren mag niet geschieden in perceelen, waarin een geval van typhus, paratyphus, dysenterie of cholera is, tenzij door den burgemeester ontheffing is verleend. Waren, die giftige bestanddeelen bevatten (bijv. verdelgingsmiddelen voor ratten, muizen enz. enz.) moeten duidelijk het opschrift „vergif” hebben en een aanwijzing bevatten, wat gedaan moet worden in gevallen wanneer er eens per ongeluk wat van gebruikt is.

Deze voorschriften, die natuurlijk met de vereischte kennis van zaken uitgevoerd moeten worden, leggen in de eerste plaats een vrij groote uitvoerende macht in handen der controleerende ambtenaren. Anderzijds geven ze het publiek voldoenden waarborg, dat inderdaad de levensmiddelen, die ze dagelijks gebruiken, zindelijk gewonnen, bewerkt en bewaard zullen worden. Dat dit van enorm groot belang is, zal niemand in twijfel trekken, want beter dan alle mogelijke maatregelen te treffen wanneer de waar zich in den handel bevindt, is het voorkomen van verontreiniging tijdens de voorbewerking. Voor bijzondere bereidingen worden in de Warenwet ook aparte regelingen getroffen. Hier gelden algemeene voorschriften, waaraan bij iedere bereiding voldaan moet worden. Speciaal het gevaar, dat de gemeenschap dreigt bij het voorkomen van een besmettelijke ziekte in het gezin van een levensmiddelbereider, wordt door deze maatregelen sterk verminderd. Het feit dat dergelijke ziekten (typhus, paratyphus) dan ook bijna altijd tot enkele gevallen beperkt blijven en niet zooals vroeger tot kleine epidemieën aanleiding zijn, is naast de verscherpte medische controle ook stellig aan dit verbeterd levensmiddeltoezicht te danken.