Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Peren

betekenis & definitie

Peren (Pyrus communis) zijn van minder belang dan appelen, doordat deze vruchten eerder bederven. Handperen kan men minder goed bewaren, zoodat ze niet als wintervoorraad gebruikt kunnen worden. Men onderscheidt hand- en stoofperen. Bij de laatste soorten is het ruwvezelgehalte bijzonder hoog, zoodat het vruchtvleesch door koken en verhitten meer verteerbaar gemaakt moet worden.

Peren zijn arm aan vruchtenzuur, vandaar dat ze ook niet gemoesd kunnen worden. Het netwerk van zware steencellen waarmede de vrucht doorgroeid is, houdt het weefsel intact. De meeste perenboomen worden geënt op sterke onderstammen. De kleinere soorten ent men vaak op den kweepeer als onderstam, de boompjes dragen daardoor vroeg vrucht, blijven echter klein en bereiken geen hoogen leeftijd. Zeer veel buitenlandsche peren worden in blik geconserveerd. Meestal wordt er een suikeroplossing aan toegevoegd. Ook perenwijn en perenmost worden gefabriceerd, vooral in ZuidDuitschland. Appelen laten zich beter door drogen conserveeren dan peren.

Het drogen van peren geschiedt altijd in de zon, in Californië worden groote hoeveelheden op deze wijze verduurzaamd. Bekende soorten zijn bij ons: de Fransche wijnperen, de Jutten, Bonne Louise d'Avranche, Maria Louise, de Zomervijg, Beurré Hardy, Bon Crétien William, Duchesse William, (wordt soms meer dan 1 pond zwaar), Beurré de Mérode (mooi gevormde groene peer), Groene Sijsjes- of Waterpeer. Eind September komen de Maagdeperen en de Bergemotperen. Onder de stoofperen noemen wij: pondsperen, de krukpeer, de Avezaatschen kapel, verder Rietperen, Damperen en Tesselaars. Evenals appelwijn kent men ook peren wijn, perenstroop, perenhuishoudsiroop enz. Voor de verschillende wettelijke eischen wordt naar de desbetreffende artikelen verwezen.