Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Meloenen

betekenis & definitie

Meloenen zijn de rijpe vruchten van een eenjarig gewas (Cucumis melo) een plant, die oorspronkelijk afkomstig is uit Indië en bij ons onder glas veel gekweekt wordt. Voor den vollen grond is de meloenplant minder geschikt. Bekende variëteiten zijn: de Westlandsche netmeloenen, Noir des Carmes, Consul Schiller, Keizerin Augusta Victoria, suiker- en ananasmeloen. De rijpe meloen is wel zeer sappig, maar bevat weinig voedende bestanddeelen.

Het sap heeft zwak laxeerende eigenschappen. Dit schijnt niet het gevolg te zijn van het ruwvezelgehalte, maar van een bepaalde (nog onbekende) stof. De meloenpitten (die nooit geconsumeerd worden, de zaadlijsten worden nauwkeurig uitgeschept) worden als lintwormmiddel gebruikt, mede een bewijs, dat in de vrucht een of andere werkzame stof aanwezig moet zijn. Vooral in de tropen wordt het als gevaarlijk beschouwd, om meloen te eten, wanneer men een of andere darminfectie heeft. Het aroma van de meloen is zeer bijzonder en wordt door geen enkele andere vrucht gegeven. De reuk van het sap is eenigszins bedwelmend en herinnert aan chloroform.

Als gemiddelde samenstelling van het vruchtvleesch wordt opgegeven: water 91 %, eiwit 0,8 %, vet 0,1 %, suiker 3 %, koolhydraten 2,9 %, ruwvezelstoffen 0,7 %, voedigszouten 0,5 %.