Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Bacillen

betekenis & definitie

Bacillen, ook wel bacteriën genoemd, zijn eencellige plantjes, die tot de groote groep der splijtzwammen gerekend worden. Meestal hebben zij den vorm van een staafje (Bacillus = staaf). Sommige van deze micro-organismen hebben een eigen beweging en roeien met zweepdraden rond, anderen weer bewegen zich niet en laten zich door den stroom meevoeren. Vele bacteriën behouden in ingedroogden toestand langen tijd hun kiemkracht.

Vele vermeerderen zich door eenvoudige insnoering, andere soorten door middel van sporen. Deze sporen kunnen hooge temperatuur verdragen, vandaar dat vloeistoffen en etenswaren, waarin sporenvormende bacteriën voorkomen, op speciale wijze kiemvrij gemaakt moeten worden. Men doodt in een dergelijk geval de bacteriën door koken, daarna geeft men de sporen (die allen de kookhitte verdragen kunnen), gelegenheid tot kiemen. Deze bacteriën worden weer bij kookhitte gedood. Nogmaals geeft men de thans overgebleven sporen gelegenheid zich tot bacteriën te ontwikkelen. Ook deze worden gedood, De practijk heeft bewezen, dat voor de derde maal zich nimmer sporen ontwikkelen, zoodat de vloeistof of de conserve dan steriel blijft. Dit noemt men „gefractioneerd steriliseeren,” omdat het dooden bij fractie’s (gedeelten) geschiedt. Bacteriën worden allen bij kookhitte gedood, sommige soorten sterven spoedig door uitdrogen.

Sporen kunnen niet alleen kookhitte uitstekend verdragen, maar worden evenmin door uitdrogen vernietigd. Ook tegen den invloed van ontsmettings- en conserveeringsmiddelen zijn ze veel beter bestand dan de bacteriën. Sporenvormende micro-organismen zijn dus lastig te vernietigen. Gelukkig zijn er onder de ziekteverwekkers betrekkelijk weinig van dergelijke soorten. Onder de sporenvormers, die in verband met de voedselvoorziening voor den mensch gevaarlijk kunnen zijn, noemen wij: de miltvuurbacillen (deze kunnen voorkomen in de melk van dieren met miltvuur besmet) en de bacillus botulinus, den veroorzaker van de beruchte worstvergiftiging (zie Voedselvergiftiging).

Van de niet-sporenvormende ziektekiemen noemen wij: diphteritis, cholera, pest, lepra, tuberculose, dysenterie en typhusbacil. Bij deze laatste drie soorten bestaat het gevaar, dat ze ook door de melk of andere levensmiddelen (vleesch) overgebracht zullen worden. Wanneer het uiterlijk van den staafjesvorm afwijkt, spreekt men gewoonlijk van bacteriën. Een strenge scheiding bestaat bij dit begrip echter niet. Kogelvormige micro-organismen noemt men coccen, schroefvormige spirillen enz. enz.

Naast pathogène bacteriën kent men ook vele soorten, die volkomen onschuldig zijn. In de levende natuur spelen de bacteriën een gewichtige rol, vooral bij het opruimen van tal van resten dood hout, bladresten en allerlei afgestorven organismen. Ook bij tal van technische procédé’s wordt van bacteriewerking gebruik gemaakt (kaasbereiding, boterbereiding, zuurkool en azijnzuurfabricage). Op een merkwaardige bacil, die soms op spijzen groeit, willen wij in dit verband nog de aandacht vestigen, n.l. op Bacillus prodigiosus of het „Bloedwonder".

Dit micro-organisme heeft de eigenschap een intens roode kleurstof af te scheiden. Pap, aardappelen (bij voorkeur meelspijzen), die toevallig met deze bacil geïnfecteerd worden, vindt men den volgenden morgen terug met een intens rood vilt overdekt. Het micro-organisme is volkomen onschadelijk, toch zal niemand er over denken om een dergelijke gekleurde spijs nog te gebruiken. Op vischresten of vleesch kan soms een bacterie groeien, die zwak groen licht uitstraalt. Dergelijke spijsresten kunnen soms in het donker lichten: ook deze zijn ongevaarlijk.

Sedert de kennis van dergelijke micro-organismen grooter is geworden, is men begonnen de bacteriën systematisch te rangschikken. Men heeft geleerd de verschillende vormen van elkaar te onderscheiden door gebruik te maken van het feit, dat bepaalde bacteriën door daartoe geschikte kleurstoffen gekleurd kunnen worden. Ook heeft men de eigenschap gebruikt, dat bepaalde soorten zich met bepaalde stoffen kunnen voeden. Men herkent ze dus aan hun voedsel en groeiwijze. Deze en andere onderzoekingsmethoden worden samengevat onder den naam van de bacteriologie.