Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

Gepubliceerd op 14-11-2019

pikken

betekenis & definitie

In de Middeleeuwen is de verwensing de pikken op je vlais overgeleverd. Een vroeger veel gebruikte en ook nu nog niet vergeten naam voor de duivel, is pikken. Wij kennen nog [i]Heintje Pik.

Pikken[/i] is waarschijnlijk het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord van pik dat als zelfstandig naamwoord gebruikt wordt en dus eigenlijk ‘de pikzwarte’ betekende. Ook als vloek werd het gebruikt: de pikken! “Ick ben schier uyt mijn aêm.

De pieken is dat loopen,” schrijft J. van Breen in 1656 in de Klucht van Jean de la Roy, of D’ingebeelde Rijke: ‘Ik ben bijna buiten adem, Verdomme is me dat rennen.’ Heintje Pik als naam voor de duivel is in het hedendaags Nederlands nog zeer gewoon. In de 17de eeuw was daarvoor pikken gewoner, en het schijnt dat pikken ‘duivel’ ook thans nog niet geheel vergeten is, zeker niet in boeventaal. Pikken werd gebruikt in verwensingen als de pikken hale mij, dat u de pikken schende en de pikken op uw vlees! In de twee laatste verwensingen is de letterlijke betekenis zoiets als ‘word een prooi van de duivel in de hel’.zie boze, derde maat, droelie, droes, droeskop, drommel, drommelskop, drumpel, duiker, duin, duivekater, duivel, duiventer, duizend, Heintjeman, Heintje Pik, Joos, nikker, vijand.