Definities van Vlaams-Nederlands woordenboek in de Ensie B
- binnenbrengen
- binnendoen
- binnenkoer
- binnenlopen
- binnennummer
- binnenrijven
- binnenschieten
- binnenspelen
- binnensturen
- binnenzicht
- bio-ingenieur
- bisjaar
- bissen
- bisser
- bitsig
- bitter
- bitterpee
- blaffetuur
- blak
- blazen
- blein
- bleiten
- bles
- blèten
- bleu
- blijf
- blink
- blinken
- blits
- bloed
- bloem
- bloemenstoet
- bloemsuiker
- bloemzak
- blok
- blokbeest
- blokletteren
- blokpolis
- blokrijden
- bluts
- blutsen
- Bob
- bobijn
- boefen
- boefer
- boek
- boel
- boeleke
- boelzoeker
- boerenbuiten
- boerenhesp
- boerenstiel
- boetstraffelijk
- boffen
- boîte
- bokaal
- boks
- bol
- bollen
- bollenwinkel
- bolwassing
- bomma
- bompa
- bon
- boni
- bonjour
- bonmama
- bonpapa
- boogscheut
- boon
- boord
- boorddocumenten, boordpapieren
- boordsteen
- bord
- borduur
- bordveger
- borstel
- bosklas
- bosuil
- bot
- boter
- boteren
- boterkoek
- botermelk
- botsen
- boudoir
- bouilli
- boule de berlin
- bouw
- bouwondernemer
- bouwpromotie
- bouwpromotor
- bouwtoelating
- bouwverlof
- bouwwerf
- bouwzone
- bovenarms
- bovenhalen
- bovenkopen
- BPA