Gepubliceerd op 14-03-2021

Württemberg

betekenis & definitie

nederl. veelal Wurtemberg geschreven, koninkrijk en bondsstaat van het Duitsche Rijk, 19.517 km.2 groot en in 1900: 2.169.480 inw. In oppervlakte is W. de derde, in bevolkingssterkte de vierde staat van Duitschland; het ligt in het z.w. daarvan, tusschen 74° 35'—49° 35' 30" N.B. en 8° 12' 36"—10° 29' 52" O.L. v.

Gr., grenst ten n.o., o. en Z.O. aan Beieren, ten z. aan Baden, de Hohenzollernsche landen en de Bodensee, die het van Zwitserland scheidt, ten z.w., w. en n.w. aan Baden, en heeft buiten deze grenzen eenige exclaven in Baden en Hohenzollern, terwijl het zelf eenige enclaven van Hessen bevat.W. behoort tot het westelijk deel van het zuid-duitsche hoogland (zie Duitschland); het bestaat grootendeels uit berg- en heuvelland (Schwarzwald in het z.w., Rauhe Alb, voorbergen der Allgäuer Alpen in het z.); het wordt bewaterd door den Donau en de Neckar met hun zijrivieren. Klimaat gematigd en gezond. Van de geheele oppervlakte is 45,2% akkerland en tuingrond, 1,1% wijngaarden, 17,6% weiden, 30,8% bosch. W. is een landbouwstaat: overvloedig graan, verder peulvruchten, tabak, hop, chichorei en andere handelsgewassen; daarbij heeft het een aanzienlijken veestapel; ook wijnbouw (in de dalen van de Neckar, Kocher, Tauber, Enz enz. en aan de Bodensee). Mijnbouw op ijzererts en zout. Industrie: fabrikage van goud- en zilverwerken (Gmünd, Stuttgart, Heilbronn), metaalbewerking, machinebouw (Esslingen, Berg, Cannstadt, Heilbronn), vlasspinnerij en linnenweverij (Urach, Blaubeuren, Göppingen), katoennijverheid (Esslingen, Kuchen, Heidenheim, Göppingen, Reutlingen), wolspinnerij en wolweverij (Stuttgart, Esslingen, Bietigheim, Calw), zijdeweverij, h outindustrie (Stuttgart, Esslingen), ververijen, groote bierbrouwerijen. Handel: meest binnenlandsch verkeer, van belang vooral de uurwerk-, hout- en boekhandel (Stuttgart). Scheepvaart op de Bodensee, den Donau en de Neckar. Spoorwegen (zie betreffende tabel bij Duitschland). Banken: Notenbank te Stuttgart, Hofbank, Kreditverein, Allgem. Rentenanstalt, Württemb. Hypotheekbank en verscheidene kredietbanken, Bevolking: in het z. van allemaanschen, in de middendeelen van zwabischen, en in het n.o. van fränkischen stam, 69% protestanten, 30% kath., 0,6% joden. 1 Hoogeschool (Tübingen), landbouwacademie (Hohenheim), veeartsenijschool (Stuttgart), conservatorium (Stuttgart) enz.
W. is een constitutioneele, erfelijke monarchie; regeerend vorst is Wilhelm II (sinds 1891, vermoedelijk troonopvolger hertog Philipp). De staatsinrichting is van 1819, laatstelijk gewijzigd in 1874. De vertegenwoordiging bestaat uit twee kamers, van welke de Eerste, die der standsheeren, uit 36 leden (prinsen van het koninkl. huis, hoofden der standsheerlijke d. i. vroegere vorstelijke en grafelijke familiën, en eenige door den koning te benoemen leden). De Tweede Kamer, 93 leden sterk, bestaat uit 13 afgevaardigden van den hoogen adel, door dezen uit zijn midden te kiezen, een aantal kerkelijke hoogwaardigheidsbekleeders (evang. en kath.), den kanselier der universiteit, 1 afgevaardigde van elk der z.g. goede steden Stuttgart, Tübingen, Ludwigsburg, Ellwangen, Ulm, Heilbronn en Reutlingen, en 1 afgevaardigde uit elk der ambtsdistricten waarin het koninkrijk verdeeld is. De afgevaardigden der steden en ambtsdistricten woorden sinds de invoering van de kieswet voor 6 jaar gekozen, volgens algemeen, geheim en direct kiesrecht. In den Bondsraad heeft W. vier stemmen, naar den Rijksdag zendt het 17 volksvertegenwoordigers (1903: Duitsche Volkspartij 5, Centrum 4, sociaal-demokraten 4, Bund der Landwirte 3y en 1 nationaal-liberaal). Budget boekjaar 1903/04: 96.394.176 Mark inkomsten, en evenveel uitgaven (onder deze laatste: 2.023.825 M. civiele lijst en 103.205 aan apanages, 14.700.300 voor kerk- en schoolwezen, Matrikularbijdrage 25.246.000 M., enz.). Staatsschuld 520.166.000 M., w.o. 168% mill. M. spoorwegschuld. Het land is verdeeld in 4 provinciën of kreitsen: Neckar-, Donau-j Schwarzwald- en Jagstkreits, met het stadsdistrict Stuttgart en 63 ambtsdistricten. Landskleuren rood en zwart. Hoofdstad is Stuttgart.



Geschiedenis


Het koninkrijk W. bevat een groot deel van het voormalig hertogdom Zwaben, dat na het uitsterven van het geslacht der Hohenstaufen (1268) ontbonden werd en verbrokkeld in verschillende graafschappen, heerlijkheden en steden. Onder de graafschappen was dat van W. een der aanzienlijkste. Het werd gevestigd door Koenraad van W., die te Rothenburg bij Canstadt resideerde; graaf Ulrich (1242—1265) breidde, ten gevolge van genoemde ontbinding van het hertogdom Zwaben, zijn bezittingen uit in de dalen van Neckar en Reuss en verwierf het graafschap Urach. Van toen af groeide het gebied van W. allengs aan, totdat Eberhard IV (1417—19) Hendrika, erfdochter van den graaf van Montbéliard huwde en daardoor zijn bezittingen nog aanmerkelijk uitbreidde. Hij verdeelde ze evenwel onder zijn zonen, doch de machtsversnippering van het huis W. werd voorkomen door het verdrag van Memmingen (1482), waarbij, de ondeelbaarheid van W. werd vastgesteld en de regeeringsopvolging geregeld. In 1495 erlangde Eberhard V met den baard van.keizer Maximiliaan de hertogelijke waardigheid.

Niet lang daarna braken ernstige onlusten, uit door het woelziek karakter van hertog Ulrich I, die door de zwabische steden werd overwonnen, zijn hertogdom verkocht aan keizer Karel V, en, na dat diens broeder Ferdinand het had beheerd, het in 1534 terug verkreeg onder souvereiniteit van Oostenrijk. Onder hem en zijn zoon Christoffel (1550—1568) vatte de hervorming vasten voet in W. Zijn neef, Georg van Montbéliard, slaagde er in van keizer Rudolf II de opheffing van Oostenrijks suzereiniteit over W. te verkregen. Onder zijn zoon Johann Frederik (1608—1628) en zijn kleinzoon Eberhard III (1628—1674) had W. veel te lijden van den Dertigjarigen oorlog. De volgende vorsten onderscheidden zich niet anders dan door hun zucht naar weelde en hun geldverspillingen, waardoor Karel Eugenius (1737—93) zich genoodzaakt zag verschillende vrijheden aan zijn onderdanen te verleenem voor sommen gelds. Gedurende de oorlogen tusschen den keizer en Frankrijk, was W. vaak het tooneel van den krijg.

Frederik I (1796 —1815) sloot 1805 een overeenkomst met Napoleon, tengevolge waarvan W. bij1 den vrede van Presburg tot koninkrijk werd verheven en vergroot met de oostenrijksche bezittingen in Opper-Zwaben, terwijl het in 1809 op nieuw werd uitgebreid o. a. met de steden Ulm en Mergentheim. Frederik I verleende zijn koninkrijk nieuwe staatsinstellingen, trad toe tot het Rijnverbond en zag zich bij het verdrag van Fulda door Oostenrijk, Pruisen en Rusland bevestigd in zijn bezittingen. Zijn opvolger, Willem I (1815—1864) verleende, na een vinnigen strijd met de Stenden, de constitutie van 1819; daarna sloot hij' zich geheel aan bij Oostenrijk, een beslist vijandige houding aannemend tegen Pruisen. Zijn zoon en opvolger, Karel I (1864—91), zette deze politiek voort. In het conflict van 1866 stond W. aan de zijde van Oostenrijk. Na de nederlaag bij Tauberbiischofsheim, waarbij het wurttembergsche contingent voor een goed deel vernietigd werd, sloot de regeering echter vrede met Pruisen (13 Aug.) dat een oorlogsschatting van 8 millioen gulden bedong; tevens werd in het geheim een of- en defensief verbond tusschen de iregeeringen van beide landen gesloten.

In 1867 sloot W. zich bij de hernieuwde Zollverein aan. In den franseh-duitschen oorlog stond het württemb. contingent onder pruisisch opperbevel. Koning Karel I, die in 1891 overl., werd opgevolgd door zijn neef, Willem II. Na een langdurigen strijd op kerkelijk gebied, tijdens welke zich in W. een sterke Centrumpartij vormde, kwam in 1898 de reversaliënwet tot stand, noodig geworden door de vermoedelijke komst op den troon van een kath. vorst. In 1903 kwam een nieuwe wet op het heffen eener inkomstenbelasting tot stand. Bij de verkiezingen voor den Rijksdag in dat jaar werden in W. gekozen: duitsche volkspartij 5, centrum 4, sociaal-democraten 4, Bund der Landwirte 3, nationaai-liberaal 1.

< >