Tloceïdea, algemeene naam voor een groep der Zangvogels, afdeeling der Kegelsnaveligen, die met elkander dit gemeen hebben, dat zij op zeer kunstige wijze hun nesten bouwen. Men onderscheidt drie onderfamiliën: Prachtvinken (Spermestinae), Whidahvinken of Weduwvogels (Viduanae) en Echte W. (Ploceïnae). De laatste komen alleen voor in Afrika, de warmste deelen van het vasteland van Indië, op Ceylon en op de Groote Soenda-eilanden (hier 2 geslachten, 3 soorten); deze onderfamilie telt een 20-tal geslachten, het aantal beschreven soorten bedraagt ongeveer 90.
De nesten, die de Echte W. bouwen, hebben den vorm van ruime buizen of knodsen van bijzonder fraai en onmogelijk te ontwarren vlechtwerk van boomvezels, grashalmen en andere plantendeelen. Plocella javanensis van de Groote Soenda-eilanden (daar tampooah geheeten), waar hij de echte vinken vervangt, leeft gezellig in groote troepen bijeen, in bamboes en riet; geel is zijn hoofdkleur, staart, vleugels en mantel zwartbruin, overige vederen voor het meerendeel goudgeel. Ploceus manyar (Indië, Java), dooiergeel van kleur, Ploceus atrigula (Sumatra, Java) komt soms in zoo grooten getale voor, dat hij den oogst bedreigt en de inlanders allerlei maatregelen tegen hem nemen. Ploceus Patersoni, de koloniewever (Zuid-Afrika), is daardoor merkwaardig, dat 800 tot 1000 paren dezer vogels in een kolonie bijeen wonen en hun nesten ophangen aan de takken van een mimosaboom, waarboven zij een gemeenschappelijk dak bouwen.