L., plantengeslacht der fam. Apocynaceae, kleine struiken met ovale of lancetvormige, glanzende, altijd groene bladeren en trechtervormige bloemkroon met uitgespreiden zoom.
In Nederland groeit in ’twild: V. minor L., maagdepalm, met blauwe bloemkroon. Als sierplant kweekt men V. major L., in alle deelen grooter dan de voorgaande, soms met goudgeel-geteekende bladeren, V. herbacea W. et Kit., uit Hongarije, met violetblauwe bloemen en V. rosea L., van de Antillen, met donkerroseroode bloemen.