Gepubliceerd op 14-03-2021

Verdediging in strafzaken

betekenis & definitie

Hiermede bedoelt men speciaal: de deskundige verdediging door een rechtsgeleerden raadsman van een beklaagde in een strafproces.

De verdediger, advocaat of raadsman in strafzaken is:

a. gekozen; of

b. toegevoegd.

Het staat iederen beklaagde vrij tot zijne verdediging uit de advocaten en procureurs, binnen het rijk de praktijk uitoefenende, eenen raadsman te kiezen, die hem ter terechtzitting bijstaat.

Toevoeging geschiedt door den president van het college (rechtbank of gerechtshof) uit de advocaten en procureurs in het arrondissement gevestigd, aan iederen beklaagde, die zich in preventieve hechtenis bevindt. In cassatie (zie Strafproces) heeft geene toevoeging plaats.

De toegevoegde (ook wel genoemd ambtshalve) verdediger is verplicht den beklaagde kosteloos terzijde te staan en mag zich daaraan niet onttrekken.

In de meeste arrondissementshoofdplaatsen heeft de orde der advocaten nog een „Bureau van Consultatie in Strafzaken” opgericht. Dit bureau voegt (uit de vrijwillig tot dit doel toegetreden advocaten) een verdediger toe aan iederen beklaagde, die niet in preventieve hechtenis is, wanneer het gewicht zijner zaak de hulp van een raadsman eischt, en de beklaagde onvermogend is, om eenen gekozen verdediger te bekostigen.

Uit het bovenstaande volgt, dat in het overgroote aantal der strafprocessen in Nederland, de verdediging kosteloos plaats heeft. Niet ten onrechte wordt zij dan ook als de edelste taak der balie aangemerkt.

Plicht van den verdediger is: in ieder opzicht het belang van den beklaagde te behartigen; zoo de beklaagde ontkent, moet hij zich indenken in de mogelijkheid, dat de beklaagde waarheid spreekt, ook waar hem dit nog zoo onwaarschijnlijk voorkomt. Zoo de feiten vaststaan, heeft hij nauwgezet te onderzoeken of ze onder eene strafbepaling vallen. Verder heeft de verdediger de aandacht van den rechter te vestigen op alle omstandigheden die tot verontschuldiging kunnen dienen.

Houdt het Openbaar Ministerie in de eerste plaats het oog gericht op de veiligheid der maatschappij, de verdediging heeft te waken, dat niet onschuldig en niet te zwaar gestraft worde. Intusschen staat de verdediging sterk achter in rechten bij het O. M. De eigenlijke verdediging in strafzaken begint eerst na de sluiting der instructie. Voor dien kan de beklaagde niets anders te zijner verdediging doen, dan tegenover den Rechter-Gommissaris te berde brengen, wat hij meent, dat te zijnen gunste pleit. De stukken krijgt hij niet te zien. Zoo hij preventief gevangen zit, is hem zelfs de weg tot alle hulp afgesneden.

Op de instructie kan noch de raadsman, noch de beklaagde zelf, eenigerlei invloed uitoefenen. Eerst na de sluiting der instructie en wel gedurende 8 dagen kan de beklaagde zelf of een, raadsman, ’t zij gekozen, ’t zij hem op zijn verzoek uitdrukkelijk tot dat doel toegevoegd, de stukken inzien, ten einde zich te beraden over het opstellen eener memorie, welke de beklaagde het recht heeft gedurende dien tijd te zijner verdediging in te dienen.

Daarop kan de beklaagde zich verzetten tegen de verwijzing naar de terechtzitting zoo hij meent dat er geen reden tot vervolging bestaat. De rechtbank doet hierover uitspraak.

De eigenlijke taak der verdediging begint met de verwijzing naar de terechtzitting. Zoo de beklaagde preventief zit, wordt hem op dat tijdstip een raadsman toegevoegd; hij heeft het recht, dezen alleen te spreken.

Zoodra de zaak naar de terechtzitting verwezen is, kan de gekozen of toegevoegde raadsman inzage van de stukken ter griffie nemen, en ze laten afschrijven. Hij moet daarop zorgen, dat zoo noodig getuigen of deskundigen a décharge ter terechtzitting worden gedagvaard, en dat verder alle maatregelen, die noodig zijn in ’t belang van den beklaagde, genomen worden.

Ter terechtzitting staat de verdediger den beklaagde bij, maar vertegenwoordigt hem niet: met uitzondering alleen van alle zaken, betreffende feiten, waarop geen gevangenisstraf bedreigd is, moet de beklaagde zelf tegenwoordig zijn, of men behandelt zijne zaak bij verstek. Alle rechten, die de beklaagde ter terechtzitting heeft, kunnen door zijnen raadsman worden uitgeoefend. Terwijl het 0. M. de getuigen direct ondervraagt, kunnen de beklaagde en zijn raadsman dit slechts doen door tusschenkomst van den president; verder hebben echter de beklaagde of zijn raadsman ter terechtzitting dezelfde rechten als het 0. M. om getuigen te wraken, schorsing der zaak te verzoeken, eigen getuigen en deskundigen te doen hooren, enz. De beklaagde en zijn raadsman kunnen, nadat het openbaar ministerie zijne vordering heeft toegelicht, het woord voeren (pleiten).

Het 0. M. kan daarop antwoorden, maar de beklaagde of zijn raadsman moeten steeds het laatste woord hebben.

In cassatie, voor den Hoogen Raad, behoeft de beklaagde zelf niet te verschijnen, en mag zelfs alleen een advocaat, (niet de beklaagde zelf) het woord voeren.

Van deze regelen is zeer sterk afgeweken bij een der zoogenaamde Kinderwetten (Wet van 12 Februari 1901, St.bl. no. 63, in werking getreden op 1 December 1905), ten aanzien van strafgedingen betreffende personen beneden den leeftijd van 18 jaar.

De gewichtigste afwijkingen zijn de volgende:

Onmiddellijk na het eerste verhoor, dus nog tijdens de voorloopige informatiën en vóór het begin der instructie, wordt iederen verdachte beneden de 18 jaar een raadsman toegevoegd. Deze staat den beklaagde gedurende het geheele proces, ook in cassatie, bij.

Hij kan den verdachte, zoo deze preventief zit, steeds alleen spreken, hij kan bij elk verhoor van den verdachte óf de getuigen tegenwoordig zijn; alle beteekeningen, dagvaardingen en aanzeggingen worden ook aan hem gedaan; hij kan inzage nemen en zich afschriften verschaffen van alle stukken; zoo de beklaagde nog geen L6 jaar is, komen na sluiting der instructie zelfs enkele bevoegdheden den raadsman toe, en rusten enkele verplichtingen op hem, met uitsluiting van den beklaagde (bijv. het verzet tegen de verwijzing naar de terechtzitting).

De beklaagde beneden de 18 jaar moet volgens deze wet steeds zelf ter terechtzitting verschijnen.

< >