Gepubliceerd op 14-03-2021

Varkensziekten

betekenis & definitie

Waren voor eenige jaren de ziekten van de varkens nog zeer onvoldoende bekend, door talrijke onderzoekingen in het buitenland, maar ook in Nederland, heeft onze kennis van die ziekten thans reeds eene belangrijke hoogte bereikt.

Van de heerschende ziekten worden hier genoemd: de vlekziekte, de besmettelijke borstziekte, de varkenspest en de tuberculose.

De vlekziekte. Het incubatietijdperk duurt gewoonlijk 3 a 4 dagen. De aangetaste dieren weigeren plotseling alle voedsel, hebben hevige koorts (van 40.5—42.5° C.), verbergen zich in het stroo en krijgen roode vlekken in de huid. Het sterftecijfer is in den regel zeer hoog. Gemiddeld kan men aannemen, dat 75 % der aangetaste dieren bezwijkt. Zeer jonge dieren worden zelden aangetast. Het meest komt de vlekziekte voor bij varkens vanaf drie maanden tot ongeveer een jaar oud.

Ofschoon de vlekziekte onder bepaalde omstandigheden zeer besmettelijk is en zij zich somtijds snel van het eene op het andere varken uitbreidt, moet zij toch voor eene bodemziekte gehouden worden, hetgeen beteekent, dat de smetstof op sommige plaatsen in ons land buiten de varkens, in levensvatbaren toestand voorkomt. De smetstof bestaat uit uiterst fijne bacillen, vlekziektebacillen genaamd, die het eerst ‘door Pasteur en Thuiller in Frankrijk en door Loeffler in Duitschland ontdekt werden, welke micro-organismen Pasteur reeds in 1882 dermate in hunne virulentie wist te wijzigen, dat daarmede varkens preventief konden ingeënt worden. Pasteur bereidde hiervan twee entstoffen. De eerste entstof, premier vaccin, verkreeg hij door met de vlekziektebacillen konijnen in te enten. De bacillen uit deze konijnen gekweekt, hadden aan virulentie verloren. De 2de, sterkere entstof, second vaccin, verkreeg hij door duiven in te enten.

De culturen, aangelegd uit de duiven, die tengevolge dezer inenting stierven, waren in virulentie toegenomen. Varkens, die in eene tusschenruimte van ongeveer 12 dagen met beide entstoffen onder de huid werden gespoten, waren immuun geworden voor eene spontane infectie. Thans is de methode van Pasteur verdrongen door de methode van Lorenz, welke bestaat in het inspuiten van serum en vlekziektebacillen, welke inenting minder gevaarlijk is. Het vlekziekteserum bezit bovendien een zeer sterk curatief vermogen, zoodat aan vlekziekte lijdende varkens, die met dit serum worden ingespoten, niet zelden spoedig genezen. Het vlekziekteserum wordt verkregen door paarden gedurende ongeveer drie maanden wekelijks met 500 gram bouillon-cultuur der vlekziektebacillen in de halsader te spuiten. Alsdan wordt wekelijks een bepaalde hoeveelheid bloed der aldus behandelde paarden afgetapt.

Bij de stolling van het bloed wordt het serum als een klare, waterachtige vloeistof uitgeperst, welke vloeistof de geneeskrachtige werking bezit. Dit serum bij de varkens ingespoten met de smetstof der vlekziekte (de vlekziektebacillen) maakt de dieren gedurende korter of langer tijd onvatbaar voor de spontane vlekziekte.

De besmettelijke borstziekte. Onder deze varkensziekte wordt verstaan eene sporadisch of epizoötisch optredende croupeuse longontsteking, die dikwijls gepaard gaat met eene algemeene bloedinfectie. Alsdan zijn niet alleen de longen maar vooral alle lymphklieren en ook de buikorganen in het proces betrokken. Ook bij deze ziekte kan de huid, vooral in het laatste stadium, gelijkmatig of vleksgewijze roodgekleurd zijn. Bij de besmettelijke borstziekte is longontsteking nagenoeg constant aanwezig, terwijl bij de vlekziekte longontsteking niet voorkomt.

De besmettelijke borstziekte wordt veroorzaakt door zeer fijne ovale bacillen, die door Prof. Dr. Schütz te Berlijn werden ontdekt. Deze bacillen, volgens eene bepaalde methode gekleurd, nemen aan de einden sterk de kleurstof op en blijven in het midden ongekleurd. Zij worden daarom bestempeld met den naam van bipolaire micro-organismen. In de Fransche literatuur hebben deze bacillen den uit patriotisme voortgesproten naam van pasteurella on daar het aantal bipolaire bacillen reeds vrij aanzienlijk is, wordt de Fransche bacteriologie voortdurend rijker aan pasteurella’s. De bipolaire micro-organismen, die de oorzaak zijn der besmettelijke borstziekte, bezitten onderling zeer van elkander afwijkende eigenschappen, zoodat men het bestaan van verschillende stammen aanneemt.

De ervaring heeft geleerd, dat het serum, afkomstig van met één stam behandelde paarden, slechts werkzaam is tegen de ziekte op een erf, die door dien stam wordt veroorzaakt, daarentegen nagenoeg onwerkzaam of weinig werkzaam is tegenover dezelfde ziekte, die door een anderen stam ontstaat. Daarom is het noodig, dat bij de bereiding van het serum tegen de borstziekte verschillende stammen bij de paarden worden ingespoten, waardoor men verkrijgt het zoogenaamd polyvalent serum. Het sterftecijfer is bij de borstziekte in den regel zeer hoog.

De varkenspest. Omtrent de geschiedenis der varkenspest bezitten wij uitsluitend mededeelingen van betrekkelijk jongen datum. Ongeveer een halve eeuw geleden zou haar eerste optreden in Amerika, aldaar hog-cholera genoemd, geconstateerd zijn en breidde zij zich spoedig van den eenen naar den anderen staat uit. In Amerika berekende men de verliezen door varkenspest in het jaar 1882 op 131/2 millioen, in het jaar 1884 op 20 millioen en in het jaar 1885 op 25 a 30 millioen dollars. In Engeland is de varkenspest (Swine-fever) het eerst waargenomen in 1862. Sedert dien tijd is zij niet meer verdwenen. Op het vasteland van Europa werd zij in 1887 het eerst geconstateerd in Denemarken.

Na dien tijd kent men haar voorkomen in nagenoeg alle staten van Europa. Ook in Nederland brengt zij sedert eenige jaren groote verliezen te weeg.

De varkenspest wordt veroorzaakt door een bacillus, die zich zeer snel in den hangenden druppel beweegt door middel van ciliën. De Amerikanen Salmon en Smith hebben de bacillen der varkenspest het eerst beschreven. Zij is in hooge mate besmettelijk en kan zich spoedig van de eene naar de andere plaats uitbreiden. Het sterftecijfer is over het algemeen zeer hoog. Niet zelden sterven alle dieren in een koppel. In andere koppels sterven 40— 90 °/0.

Zij is eene ziekte van den jeugdigen leeftijd. Volwassen varkens worden hoogst zelden aangetast. Het incubatietijdperk duurt in den regel 3—10 dagen. De varkenspest bestaat in een croupeus-diphtheritische ontsteking van het slijmvlies van mond, keel, maag on darmen. Diarrhee is derhalve een bijna constant verschijnsel. Bij de lijkopening worden meestal zweren in de darmen, vooral in den blinden darm gevonden.

Longontsteking komt tevens veelvuldig voor. Merkwaardig is het, dat een varken kan lijden aan varkenspest en aan de besmettelijke borstziekte tevens, zoodat in sommige organen, o. a. in de buikorganen, de pestbacillen en in de longen de bipolaire bacillen van de borstziekte gevonden worden. Ook bij de varkenspest, vooral in het laatste stadium der ziekte, is de huid dikwijls rood gekleurd. De roode huidkleur is de oorzaak, dat de varkenspest, de borstziekte en de vlekziekte bij een oppervlakkig onderzoek dikwijls niet behoorlijk van elkander onderscheiden worden. In ons land worden zeer veel varkens ingeënt tegen de varkenspest met verzwakte pestbacillen volgens eene methode door Dr. Poels beschreven.



Tuberculose.
De tuberculose komt onder de varkens zeer veelvuldig voor en zonder twijfel heeft zij haar ontstaan dikwijls te danken aan het gebruik van rundermelk of afval van zuivelfabrieken, waarin rundertuberkelbacilien aanwezig zijn. De tuberculose der varkens is derhalve voornamelijk afkomstig van het rund. Wanneer de rundertuberculose werd uitgeroeid, zou de tuberculose van het varken waarschijnlijk van zelf verdwijnen. De tuberculose kan verder door de melk van de tuberculeuse zeug op de biggen, die zij zoogt, worden overgebracht, hetgeen vooral dan het geval is, wanneer de zeug zelve aan tuberculose der borsten lijdende is. Wanneer tuberculose onder fokvarkens op een erf heerscht, verdient het aanbeveling alle dieren zoo spoedig mogelijk te slachten en door nieuw fokmateriaal te vervangen, want anders blijft zij zich in den regel voortdurend door besmetting van de moeder op de jongen uitbreiden.

< >