amerikaansch generaal en 18de president van de Vereenigde Staten, geb. 27 April 1822 te Point-Pleasant in Ohio, bezocht de militaire academie te Weistpoint, verliet deze in 1843 als luitenant bij het vierde regiment infanterie. Hij nam deel aan den mexicaanschen oorlog van 1845 —48, werd tot kapitein bevorderd, nam echter ontslag uit den dienst, en vestigde zich te Saint-Louis, waar hij achtereenvolgens geometer, farmer en industrieel was, en kwam in 1859 in de U.
S. Grant.zaak zijns vaders, die te Galena in Illinois een leerlooierij had. Bij het uitbreken van den burgeroorlog weer in dienst getreden werd G. in Juni 1861 overste van een regiment vrijwilligers, en in Aug. daaropvolgende brigade-generaal; hij vermeesterde het strategisch belangrijke plaatsje Paducah aan de monding van de Tennessee in de Ohio, bracht 7 Nov. 1861 bij Belmont aan de Mississippi de zuidelijken onder Polk een groote nederlaag toe, werd daarop tot generaal-majoor bevorderd, werd 6 April 1862 bij PittsburghLanding (of Shiloh) door de geconfedereerden onder Johnston en Beauregard overvallen en verslagen, slaagde er echter reeds den volgenden dag in zich met generaal Buell te vereenigen en den vijand terug te werpen, nam daarop het opperbevel over de geheele armee van westelijk Tennessee, en won in Sept. en Oct. 1862 de veldslagen bij Yuka en Corinth, 4 Juli 1863 nam hij het belangrijke Vicksburg aan de Mississippi in; na een geheele reeks van gevechten, waarin hij in den regel het veld behield, opende G. in ’t voorjaar van 1864 den beroemden veldtocht tegen Richmond, waarin hij tegen den niet minder bekwamen generaal der zuidelijken, Lee, kwam te staan. Elf maanden heeft deze veldtocht geduurd en bloedige gevechten werden er in geleverd. Eerst 9 April 1865 moest Lee zich aan de noordelijken overgeven. Hiermee nam de burgerkrijg een einde en vestigde zich G., de groote overwinnaar, als opperbevelhebber van het amerikaansche leger te Washington. In 1868 als voorzitter der républikeinsche partij tot kandidaat voor den presidentszetel der Unie gesteld, werd G. aan ’t einde des jaars met groote meerderheid als zoodanig gekozen. 4 Maart 1869 aanvaardde hij deze waardigheid; in 1873 werd hij herkozen niettegenstaande alle klachten, tegen zijn bestuur ingebracht.
In 1877 echter had hij zoodanig de gunst der republikeinsche partij verbeurd, dat er aan geen herkiezing te denken viel. G. ondernam nu een reis om de wereld, vanwaar hij in 1879 in San Francisco terugkeerde. G. vestigde zich nu te New-York, werd lid van een bankiershuis, „Grant and Ward” geheeten; gaf gehoor aan den reeds zoo vaak herhaalden wensch om een geschiedenis van zijn militaire loopbaan te schrijven, die in 1886 onder den titel Personal Memoirs in 2 dln. te New-York het licht zag, nadat G. zelf in Juli 1885 te Mount Mac-Gregor was overl.