Gepubliceerd op 14-03-2021

Tetraonidae

betekenis & definitie

de Boschhoenders, Veldhoenders of Patrijsachtige vogels, vogelfamilie van de groep der Hoenderachtigen, gekenmerkt door een hoog geplaatsten duim (indien deze aanwezig is), kop en wangen bevederd; omvat verschillende vormen, waarvan sommige meer de duiven, andere meer de hoenders nabij komen. Tot de T. behooren eerstens de steppenhoenders (geslachten Pterocles en Syrrhaptes, wel tot een eigen familie, die der Pteroclinae, vereenigd), die het meest op duiven gelijken (lichaam gerekt, lange spitse vleugels die in staat stellen tot snel vliegen); bewonen de zandige vlakten van Zuid-Europa, West-Azië en Noord-Afrika.

Bij de overige geslachten der T. zijn de vleugels kort en afgerond, en heeft het lichaam een meer ineengedrongen gedaante. De Eigenlijke patrijzen, vereenigd in het geslacht Perdrix, komen voor in Europa, Midden- en Zuid-Azië en in Afrika (hier te lande de gewone patrijs, Perdrix cinerea); de mannetjes van sommige soorten hebben een spoor; bij de gewone patrijzen is deze vervangen door een aan de tarsen geplaatsten knobbel. Het geslacht Tetrao, de Boschhoenders, heeft een meer beperkt verspreidingsgebied, n.l. de noordelijke (boschrijke) streken van Europa, Azië en Amerika; Tetrao urogallus is de grootste soort van dit geslacht. Andere geslachten der T. zijn de Sneeuwhoenders, Lagopus (in de hooge gebergten nabij de sneeuwgrens in Midden-Europa en Azië), de Kwartels, Coturnix, enz.

< >