Gepubliceerd op 14-03-2021

Testicardines

betekenis & definitie

of Apygia, een afdeeling der Branchiopoden; schelp steeds geheel verkalkt, beide kleppen gewoonlijk ongelijk van grootte (buikklep altijd de grootste) en steeds voorzien van uitpuilenden top of snavel, met een opening waardoor de korte steel naar buiten komt; beide kleppen blijven verbonden door slottanden; bij de levende soorten, voor zoover men deze heeft onderzocht, eindigt het darmkanaal blind, zonder aars. Familiën:

1) Terebratididae; beide kleppen bol, de armen .zijn voorzien van een steuntoestel, snavel spits of stomp, daarnaar nog in twee onderfamiliën verdeeld, die ook in den tijd van haar optreden op aarde verschillen; a) Rhynchonelliden, deze zijn het sterkst vertegenwoordigd geweest in de palaeozoïsche periode en zijn vervolgens in soortenrijkdom allengs afgenomen, totdat er thans nog slechts een viertal soorten van bekend zijn, waarvan een, Rhynchonella psittacea, in de Noordelijke Poolzee, de overige in de Stille Zuidzee leven; b) eigenlijke Terebratuliden; deze zijn zeldzaam in de lagen van het palaeozoïsche tijdperk, maar bereiken den grootsten rijkdom van vormen in de zeeën van het secundaire tijdperk; hun overblijfselen zijn vooral zeer talrijk in de jura- en krijtformatiën. Gedurende het tertiaire tijdvak nam hun aantal zeer af. Toch behooren van de tegenwoordig levende Brachiopoden verreweg de meeste soorten (omstreeks 63 %) in deze gr°ep. Zij zijn verspreid over schier alle zeeën, maar worden meestal op vrij groote diepten aangetroffen.
2) Spiriferidae, alleen fossiele soorten, voor het meerendeel uit de palaeozoïsche periode.
3) Thecididae, rugklep nagenoeg plat, alleen fossiele soorten.
4) Strophomenidae, geen steuntoestel voor de armen, alleen fossiele soorten.
5) Chonetidae, zie ald.
6) Troductidae. zie ald.

< >