De benaming T. is eene latere uitspraak van het oudfriesche therp, dat naast thorp (nederl. dorp) gevonden wordt in de oudfriesche geschriften. Tegenwoordig duidt T. eene hoogte aan, die in voorhistorischen tijd moet ontstaan zijn.
Deze hoogten bevinden zich in zeer grooten getale in alle Friesche landen, ook in die, welke niet bepaald tot de prov. Friesland behooren. Buiten Friesland, bijv. in Groningen en Oost-Friesland, worden zij woerd, ouder „worth”, genoemd (of met umlaut „wierd”), waarvoor bij Grimm Weisth. 3.73 als beteekenis voorkomt: „wuorde vocantur que infra fossam continentur”, en elders „aream vulgariter dictam wurth”. Deze beteekenis van area was ook aan het gotische thaurp eigen.Of deze hoogten altijd dezen naam hebben gedragen of eerst, toen er eene kerk en huizen opgebouwd zijn, is niet met zekerheid te zeggen. Sommige zijn met dorpen bezet, sommige met eene hoeve, andere zijn zonder gebouwen gebleven. De kerken, welke op deze hoogten staan, zijn voor het meerendeel zeer oud; sommige zijn uit de 13de eeuw.
De terpen zijn echter veel ouder. De afgravingen, welke in den laatsten tijd hebben plaats gehad, ten einde de terpaarde als meststof te verkoopen, hebben licht doen opgaan over de samenstelling dezer hoogten.
Wanneer men uit sommige aangaande alle zou mogen besluiten, dan zou men kunnen zeggen, dat in zeer oude tijden, wellicht voor het begin onzer jaartelling, de grondslagen voor deze hoogten zijn gelegd en dat zij waarschijnlijk langzamerhand verhoogd zijn.
Ziet men de doorsnede, dan ziet men dat zij uit verschillende lagen bestaan, samengesteld uit aarde en meststoffen. Reeds in de onderste lagen, die met den beganen grond gelijk zijn, worden sporen van begraving aangetroffen. In deze onderste lagen zijn dikwijls aan de eene zijde urnen met verbrande beenderen en bronzen voorwerpen te vinden, terwijl aan eene andere zijde afval van voedingsstoffen, uitgegeten mosselschelpen, mest, enz. zich vertoonen. In de hooger liggende lagen veranderen de urnen van vorm, worden voorwerpen van later dagteekening gevonden en daarnaast vindt men skeletten van personen, die languit begraven zijn, soms afwisselend met skeletten in zittende houding. Hooger op of daartussehen vindt men wederom urnen, romeinsche voorwerpen, en eerst veel hooger worden voorwerpen van nieuweren tijd gevonden. Mogen enkele opgeworpen zijn als beschutting tegen hoog water, met de meeste is dit niet het geval.
Deze hebben aan geslachten op geslachten gediend als begraafplaats en gedeeltelijk als woonstede. De begraafplaats was ook bij de Germanen eene plaats van vereering, n.l. van de zielen der gestorvenen, en daarom was de terp een aangewezen plaats voor de Christenkerk om er haar kerkgebouw op te stichten, en met het kerkgebouw kwamen er huizen en allengs het dorp.