a) Het overgaan van een vloeistof tot den toestand van vast lichaam door verlaging der temperatuur; is aan analoge wetten gebonden als smelten (zie ald.). Bij verhooging der temperatuur treedt de toestand van vloeistof weder op.
De temperatuur van stollen en smelten komen overeen, en bij deze overgangen ondergaat het lichaam geen chemische verandering,b) Het overgaan van een vloeistof tot den toestand van vast lichaam door verhooging van temperatuur, bijv. eiwit, wat bij 60 C. stolt. Bij verlaging van temperatuur treedt de vloeistoftoestand niet weder op. Hierbij heeft een zekere chemische verandering der stof plaats.