L., plantengeslacht der Pedaliaceae, kruiden met meestal verspreide bladeren en groote witte of roode bloemen met onduidelijke lippen. 'De vrucht is eene langwerpige doosvrucht met talrijke platte zaden. Van de 12, in de tropische landen inheemsche soorten is het meest bekend: S. indieum L. in Oftst-Indië, waarschijnlijk vroeger uit Afrika daarheen overgebracht.
Reeds in overoude tijden werd S. in Z.-China, in Klein-Azië en Egypte gekweekt wegens de zaden, die 40 tot 50 pCt. sesamumolie bevatten. Reeds Xenophon, 400 v. Chr., in zijne Anabasis, spreekt van sesamum als een kruid, dat in Klein-Azië wordt aangetroffen. Thans wordt S. gekweekt in O.-Indië, Vóór-Azië (Palestina), China, Siam, Afrika (Zanzibar, Mozambique, Lagos, Senegambië). In Europa wordt S. slechts gekweekt op Malta, in Griekenland en aan de Marmarazee. De geheele ontwikkeling der plant duurt slechts 3 en 4 maanden.
