naam van een zestal koningen van het na den dood van Alexander den Gr. gevormde Syrische rijk. De eenige koning van beteekenis van dien naam is de stichter van het rijk, S.
I, bijgenaamd Nicator (de zegevierende), geb. 358 v. Chr., zoon van Antiochus; hij was bij Alexanders dood 323 stadhouder van Medië en Babylonië en bevelhebber der ruiterij; hij ondersteunde aanvankelijk den pretendent Antigonus, doch raakte vervolgens met hem overhoop en vluchtte naar Egypte; aldaar verbond hij zich met Ptolemaeus, versloeg zijn vijand bij Gaza en nam 312 Babylon in; van dit feit dagteekent de Aera der Seleuciden (zie ald.). Vervolgens breidde S. zijn gebied uit en nam 307 den titel van koning aan. Hij streed later met Demetrius Poliorcetes, wiens dochter Stratonice hij huwde, tegen Ptolemaeus en Lysimachus; later werd de verhouding tot Demetrius slecht. 285 bracht S. hem zelfs in zijn macht en hield hem tot aan zijn dood 283 gevangen; toen hij daarop Lysimachus 281 totaal verslagen had, was hij meester van de geheele monarchie van Alexander, met uitzondering van Egypte. Hij werd op 78-jar. leeftijd in 280 door Ptolemaeus Ceraunus, dien hij gastvrij had opgenomen, vermoord.