(markies) fransch vestingbouwkundige, 1633—1707, ontving in 1655 het brevet van ingenieur, nam deel aan de verschillende veldtochten in de Nederlanden, leidde de belegeringen van Doornik, Douai, Rijssel en Dole, versterkte daarna verschillende steden, dwong in 1674 Maastricht tot de overgave en kreeg in 1676 van Louvois verlof om een corps ingenieurs op te richten. In 1678 werd hij commissaris-generaal der for1 tificaties en bouwde na den vrede van Nijmegen van Duinkerken tot de oostelijke Pyreneeën een sterke lijn van vestingen.
In 1683 nam hij Luxemburg in, waarvan hij een onneembare sterkte maakte; inden coalitie-oorlog v. 1689 —97 maakte hij zich o. a. meester van Bergen (1621) en Namen (1692), en verdedigde hij Brest tegen de Engelschen (1694). In 1703 werd hij maarschalk van Frankrijk. Hij verbeterde in het geheel 300 bestaande vestingen, bouwde 33 nieuwe, en leidde 53 S. le Prestee de belegeringen. Bovendien voerde hij een aantal andere werken uit, o. a. het Kanaal van Saint Omer en wilde hij verandering brengen in het belastingwezen door alle bestaande lasten te vervangen door één belasting op het inkomen. Hij maakte dit plan openbaar in zijn werk Le dîme royale (1707), dat door ’t parlement werd veroordeeld en hem de gunst van koning Lodewijk XIV deed verliezen. Voorts schreef hij Traité de Vattaque et de la défense des places (1739), Essai sar les fortifications (1739) en Traité des sièges (1747). Zie verder Vestingbouw.