Gepubliceerd op 20-01-2021

Douai

betekenis & definitie

1) Arrondissement van het fransche departement Nord, 475 km2, groot, is verdeeld in de 6 kantons Arleux, Douai-Nord (6 gem., 25.280 inw.), Douai-Ouest (11 gem., 32.840 inw.), Donai-Sud (12 gem., 25.000 inw.), Marchiennes en Orchies, te zamen met 66 gem. en 137.440 inw.

2) Douai, hoofdstad van het arrond. en der kantons D., 33 km. z. van Lille, aan de Scarpe, door deze en andere waterwegen met de Schelde en de meeste handelscentra van het departement en van België verbonden, voorheen een sterke vestingstad, bij decreet van 1889 en 1891 gedeclasseerd, tot 1889 zetel van een universitaire academie, thans naar Lille verlegd; D. heeft een hof van appèl, een assizenhof, een kamer van koophandel; verder een museum van kunstwerken en oudheden, een botanischen tuin, stijfselfabriek, scheepstimmerwerf, fabriek van landbouwmachinerie, raffineriën, glasblazerij enz.; de haven van D., aan de gekanaliseerde Scarpe, is het middelpunt van een belangrijke trafiek in graan en steenkool. Voorn. bouwwerken : kerk Saint-Pierre (18lle eeuw), kerk NotreDame (12de en 16de eeuw), kerk Saint- Jacques (18de eeuw), stadhuis (15de eeuw), paleis van justitie (18<ïe eeuw); voorts vele huizen uit de 16de, 17de en 18de eeuw. D., oudtijds Duacum, waarschijnlijk ten tijde der romeinsche heerschappij ontstaan, behoorde in • de middeleeuwen aan de graven van Vlaanderen, sinds 1284 aan de hertogen van Bourgondië, na het uitsterven van deze tot de Spaansche Nederlanden, in welken tijd het de zetel van het vlaamsche parlement was; Filips II schonk de stad in 1562 een akademie; onder Lodewijk XIV werd zij door de Franschen veroverd (1667); in 1710 door Marlborough hernomen, viel zij in 1712 weder den Franschen in handen, en bij den vrede van Utrecht, 1713, kwam zij voor goed aan Frankrijk.

< >