Gepubliceerd op 18-03-2021

Samuel von pufendorf

betekenis & definitie

(vrijheer) duitsch rechtsgeleerde, geb. 8 Jan. 1632 te DorfChemnitz (Saksen), werd 1658 gouverneur bij den zweedschen gezant Coyet in Kopenhagen en bracht tengevolge van de breuk tusschen Denemarken en Zweden acht maanden in deensche gevangenschap door. Hij volgde daarna Coyet naar Holland, was professor in het natuur- en volkenrecht te Heidelberg en Lund, werd 1677 koninklijk historiograaf te Stockholm en gaf 1686 gehoor aan een benoeming door keurvorst Frederik Willem van Brandenburg tot hofraad en historiograaf te Berlijn, waar hij 16 Oct. 1694 overleed, nadat hij kort te voren door Karel XI van Zweden tot vrijheer was verheven.

P. is een der grondleggers van het natuur- en volkenrecht. Hij schreef o. a.: Elementa jurisprudentiae universalis (Den Haag 1660), De statu imperii Germanici (Genève 1667 en meerm., onder het pseudoniem Severinus de Monzambano), De jure naturae et gentium (Lund 1672), De rebus a C ar oio Gustawo Sueciae rege gestis (2 dln., Neurenberg 1696). Voor het kerkelijk recht zijn belangrijk de geschriften De habitu religionis chrisiianae (Bremen 1687 en meerm.) alsmede Jus feciale divinum (Lubeck 1695). Na zijn dood verschenen: De rebus gestis Friderici Wilhelmi Magni (2 dln., Berlijn 1695 en 1734) en De rebus gestis Friderici III (ald. 1784),.