Gepubliceerd op 23-02-2021

Salomon keyzer

betekenis & definitie

nederlandsch rechtsgeleerde, geb. 18 Jan. 1823 te Kampen, studeerde te Leiden in de rechten en de oostersche letteren (inz. hebreeuwsch en arabisch), werd 1850 leeraar in de taal-, land- en volkenkunde van Nederl.-Indië aan de academie te Delft, kreeg 1859 den titel van hoogleeraar, werd bij de opheffing dier instelling hoogleeraar-directeur der gemeentelijke instelling voor onderwijs in de taal-, land- en volkenkunde te Delft, en overl. 25 Febr. 1868. Hoofdwerken: Kitab Toehpah, javaansch- en mohammedaansch wetboek (javaansehe tekst met aanteekeningen en woordenlijst, 1853), Handboek voor het mohammed. recht (een vertaling van het arab. werk van Firoezibadzi, Den Haag 1853), Het mohammed. strafrecht naar arab., jav. en mal. bronnen (1857).

In 1860 werd hij benoemd tot lid van de Staatscommissie belast met het ontwerpen van een strafwetboek voor Europeanen in Nederl.-Gost-Indië.