Gepubliceerd op 17-02-2021

‘s gravenhage

betekenis & definitie

gemeente in Z.-Holland, grenst ten n.w. aan de Noordzee, overigens aan de gemeenten Veur, Voorburg, Rijswijk en Loosduinen, 22y4 km.2 groot, bevat de stad ’s Gravenhage, het dorp Scheveningen, de bewoonde duinpan Zegbroek, eenige polders en een deel van het Haagsche Bosch, en telde 1 Jan. 1902 als gemeente 218.029 voor het meerendeel prot. inw. (ruim 50.000 r.-kath.), waarvan ongeveer 200.000 in de stad G.; zij is verdeeld in 3 kiesdistricten (voorwaarden voor het kiezerschap voor huur- en loonkiezers in de 3 districten: minimum huurprijs per week f 2.25 en minimum inkomen per jaar f 500); personeele belasting 2de klasse.

De stad G., ’s Hage of Den Haag, fransch La Haye, lat. Haga Comitis, hoofdstad der provincie Zuid-Holland, tevens zetel der regeering en residentie en de feitelijke hoofdstad des rijks, ligt onder 52° 4' 40" N.B. en 0° 34' 27" W.L. van den meridiaan van Amsterdam, 4 km. van het strand der Noordzee en slechts door duinen daarvan gescheiden, aan de spoorlijnen Amsterdam—G.—Rotterdam (station 58 km. van Amsterdam en 24 km. van Rotterdam) en G.—Gouda der H.S.M. en aan de lijnen G.—Voorburg en Amsterdam— Gouda—G. (station 29 km. van Gouda en 81 km. van Amsterdam) der S.S., en aan de tramlijnen G.—Scheveningen (der H.S.M. en idem der S.S.), Delft—G., G.—Anna Paulownastraat en G.—Loosduinen, en is een der fraaiste steden van Nederland, rijk aan mooie bouwwerken, ruime pleinen, versierd met monumenten van vorstelijke personen, smaakvol aangelegde plantsoenen en aangename wandelingen (Haagsche bosch, Scheveningsche weg, »Scheveningsche boschjes). Het bebouwde gedeelte reikt tot aan den zoom der duinen, en de n.w. wijken hebben een zandigen, de oostelijke en z.w. deelen een veenachtigen grond. De oudste deelen der stad zijn die welke naar het w., z.o. en n.w. het Hofgebouw omgeven, terwijl gedurende de laatste helft der 19de eeuw de stad zich naar alle richtingen aanzienlijk heeft uitgebreid, vooral naar het oosten. Onder de pleinen zijn de voornaamste: het Buitenhof, het Binnenhof, de Plaats, het Lange-Voorhout, het Korte-Voorhout, het Tournooiveld, de Kneuterdijk, het Plein, het Prins-Hendriksplein, het Plein 1813, het Oranjeplein, het Huygensplein, het Bankaplein, de Groenmarkt en de Vijverberg, welke laatste den oostkant van den Vijver, een nevens het Hofgebouw aangelegde mooie waterkom, bezoomt. In het algemeen is G. een deftig en voornaam uitziende, doch niettemin levendig-drukke stad.

De drukste winkelstraten zijn de Hoogstraat, Veenestraat, Vlamingstraat, Lange-Poten, Korte-Poten, Spuistraat, Passage, Prinsenstraat, Wagenstraat, Het n.w. deel der stad wordt ingenomen door de voornaam-deftige z.g. indische buurt (Javastraat, Sumatrastraat, Balistraat, Atjehstraat, Celebesstraat, Malakkastraat enz.), het kwartier der meer gegoeden. Monumenten: ruiterstandbeeld van prins Willem I (door den graaf van Nieuwerkerke, in het Noordeinde), standbeeld van prins Willem I (van Louis Royer, op het Plein), standbeeld van koning Willem II (van George, op het Buitenhof), zuil ter eere van hertog Bernhard van Saksen-Weimar (in het Korte-Voorhout), gedenkteeken ter herinnering aan de omwenteling van 1813 met beeltenissen van het driemanschap van Hogendorp, van der Duyn van Maasdam en van Limburg-Stirum (van Van der Waaijen, Pietersen en Koelman, op het Plein 1813, ook Willemspark genoemd), beeld van Spinoza (op de Paviljoensgracht), verder een fontein van geslagen ijzer in gotischen stijl met vergulde beeltenis van graaf Willem II, den stichter van G. (op het Binnenhof), Vosmaerfontein (in de Scheveningsche boschjes) enz. Voornaamste gebouwen: het Hofgebouw of Binnenhof, met zijn bewonderenswaardige ridder(loterij-) zaal en de vergaderzalen van de Eerste en Tweede kamer der Staten-generaal, het antieke stadhuis, uit het midden der 16de eeuw dagteekenende, laatstelijk 1882—83 gerestaureerd, het koninklijk paleis, het Mauritshuis (zoo genoemd naar den stichter, Johan Maurits van Nassau), het paleis van justitie (van C. M. Peters), versierd met de beelden der wijsheid, kracht, rechtvaardigheid, waakzaamheid, geloof, hoop, liefde, waarheid, spaarzaamheid; de gevangenpoort, de koninklijke bibliotheek, het rijksarchief, de gebouwen voor de verschillende ministeries, ’s rijks geschutgieterij, het gebouw voor kunsten en wetenschappen, de sociëteitsgebouwen op het Plein, het Buitenhof en de Plaats, eenige fraaie hotels van den eersten rang, enz. Van het 30-tal kerken (ned. herv., r.-kath., 2 synagogen, 2 geref., 1 waalsch herv., 1 luth., 1 remonstr., 1 eng. episc., 1 duitsch evang., 1 apostolische, 1 r.-kath. van de oude clerezij en 1 grieksche kapel) zijn merkwaardig: de Groote of Jacobskerk, met het praalgraf van den zeeheld Van Wassenaar (overl. 1665), de Kloosterkerk, met een fraai orgel en een monument voor Jacob Cats, de Nieuwe kerk, een meesterstuk van bouwkunst, en de Willemskerk, in 1853 door Willem III aan de ned. herv. gemeente geschonken. — Inrichtingen van onderwijs: hoogere krijgsschool, gymnasium, eerste en tweede gemeentelijke hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus, gemeentelijke hoogere burgerschool met 3-jarigen cursus, gemeentelijke hoogere burgerschool voor meisjes, zeevaartschool (te Scheveningen), geneeskundig gesticht voor minderjarige idioten (geopend 15 Mei 1855, 1 Oct. 1901: 23 jongens en 15 meisjes, met dagschool voor idioten, waarop alleen kinderen worden toegelaten uit huisgezinnen te G. woonachtig). — Kunstonderwijs: koninklijk conservatorium voor muziek (koninklijke muziekschool, opgericht bij kon. besluit van 7 April 1826, omvat: de muzikale opleiding in den meest uitgebreiden zin van hen die de toonkunst wenschen te beoefenen en inzonderheid van hen die er hun beroep van willen maken, voorts oefening in den koorzang in verband met het onderwijs in de grondbeginselen der toonkunst), verder de academie van beeldende kunsten en technische wetenschappen. — Instellingen voor wetenschap en kunst, door het rijk gesubsidieerd: schilderkundig genootschap Pulchri Studio (zie ald.), vereeniging Haagsche kunstkring (opgericht 1891, hoofddoel: bevordering van schilderkunst, beeldhouwkunst, bouwkunst, fraaie letteren, toonkunst en kunstindustrie, te bereiken door tentoonstellingen, lezingen, voordrachten, uitvoeringen, aanleg bibliotheek enz.), vereeniging Arti et Industriae (zie ald.).

Kunst- en andere verzamelingen, rijkseigendom: koninklijke bibliotheek (zie Bibliotheek), museum Meermanno-Westreenianum (boeken, handschriften, kaarten, platen, penningen, oudheden, zeldzaamheden, bijeenverzameld door baron Westreenen van Tiellandt en door hem bij uiterste wilsbeschikking vermaakt aan het rijk), koninklijk kabinet van munten, penningen en gegraveerde steenen, koninklijk kabinet van schilderijen (in het Prins-Mauritshuis, een stichting van Johan Maurits van Nassau-Siegen, gouverneur van Brazilië), Gevangenpoort (de oude voorpoort van den Hove der graven van Holland; bij kon. besluit van 1 Juni 1853 werd het behoud van dit gebouw als historisch gedenkstuk bevolen; bevat een verzameling werktuigen die gediend hebben bij de vroegere strafrechtspleging in Nederland, alsmede eenige afbeeldingen en voorwerpen betreffende personen die in dit gebouw gedurende zijn bestemming als gevangenis zijn opgenomen geweest); andere openbare verzamelingen: gemeente-museum (circa 250 schilderijen van oude, meest haagsche meesters, geschied- en oudheidkundige voorwerpen en kunstwerken in betrekking tot de stad G., atlas van prenten en kaarten als voren en aangelegd door de vereeniging tot beoefening van G.’s historie, verder een 260-tal schilderijen van moderne meesters, der gemeente geschonken door de in 1866 opgerichte vereeniging tot het oprichten van een museum van moderne kunst te G.), museum van kunstnijverheid (1890 gesticht in een aan de gemeente behoorend gebouw en vooral ten dienste van de leerlingen der academie van beeldende kunsten).

G. is de residentie der koningin, zetel van de Staten-generaal en der ministerieele departementen en van alle overige regeeringslichamen, van het corps diplomatique, van het permanente hof van arbitrage, van den commissaris der koningin voor Zuid-Holland, van den Hoogen Baad der Nederlanden, van een gerechtshof, een arrondissements-rechtbank (rechtsgebied de kantons ’s Gravenhage, Delft, Leiden, Alphen) en een kantongerecht (rechtsgebied de gemeenten G., Loosduinen, Rijswijk, Veur, Voorburg, Wassenaar), van het bureau voor den industrieelen eigendom, van het rijksarchief, van het centraal bureau voor de statistiek, van het besturend comité van de vereeniging „het Nederl. Roode Kruis”, van den generalen staf (topographische inrichting, militaire verkenningen, krijgsgeschiedkundig archief), van de militaire administratie en van de permanente spoorwegbrigade; in garnizoen: infanterie: de normale schietschool, het regiment grenadiers en jagers (bestaande uit drie bataljons grenadiers en twee bataljons jagers); kavalerie: den staf en het eerste, tweede, vierde en vijfde eskadron van het derde regiment huzaren; artillerie: den staf en de hoofdadministratie, benevens den staf en de eerste, tweede en derde batterij der eerste en de vierde batterij der tweede afdeeling van het tweede regiment veld-artillerie, alsook de trein-afdeeiing daarvan; de vierde en vijfde compagnie van het vierde regiment vestingartillerie; de derde compagnie van het korps pantserfort-artillerie; geschutgieterij. Verder heeft G. een militair hospitaal eerste klasse, een krankzinnigengesticht en tal van andere ziekenhuizen, w.o. het r.-kath. ziekenhuis van den H. Joannes de Deo (met vier betalende klassen en een gratis klasse, opgericht 20 Jan. 1873, thans bediend door liefdezusters uit Tilburg); ook is hier gevestigd de vereeniging voor lijkverbranding (opgericht 1874).

De stad wordt bestuurd door een burgemeester, vier wethouders en een gemeenteraad van 45 leden. Sinds haar ontstaan verblijfplaats van vorsten en militairen, heeft zij nimmer bijzondere industrieele of commercieele beteekenis erlangd; zij heeft eenige metaal-, luxe- en kunst-industrieën en eenigen handel, zonder echter een nijverheids- of handelscentrum te zijn; zij bestaat inzonderheid van het hof en zijn aanhangselen, de hooge staats- en andere colleges, het garnizoen en het vreemdelingenverkeer, welk laatste sedert de opkomst van Scheveningen als badplaats sterk is toegenomen. In de omgeving worden bloemen, ooft en groente geteeld. Verder heeft G. een drukke binnenscheepvaart. Ten n.o. der stad ligt het ruim 90 hectare groote, statige Haagsche bosch, dat voor een klein gedeelte tot de gemeente Wassenaar behoort en het vermaarde Huis ten Bosch bevat, welks glanspunt de Oranjezaal is, een achthoek, door Jordaens en anderen beschilderd met tooneelen uit het leven van leden van het huis der Oranje’s.

G. was oorspronkelijk een jachtslot van de graven van Holland; Floris II bezegelde hier op 15 Juni 1097 een oorkonde. Omstreeks 1250 liet Willem, graaf van Holland en roomsch-koning der duitsche landen, hier een paleis bouwen (de kern van het Hofgebouw), wat aanleiding gaf tot het ontstaan van een dorp, dat door Floris V verfraaid werd en in een stuk uit den tijd van hertogin Maria van Bourgondië (1481) vermeld wordt als een stede; in 1584 werd G. als een stad ter zitting der Hollandsche Staten geroepen; later vindt men het beurtelings weer stad, dorp en vlek genoemd en in de 16—18de eeuw gold het als ’t grootste dorp van Europa. Het aantal inw. beliep in 1622: 17.430, in 1732 ongeveer 34.000, in 1796: 41.266 (met die van Scheveningen, n.l. 2833), in 1811: 42.150, in 1840: 58.521, in 1870: 91.328. Onder Lodewijk Napoléon werd de zetel der regeering naar Amsterdam en Utrecht verlegd. Na het herstel der onafhankelijkheid van Nederland werd het weer residentie en centraalpunt der regeering. Van 18 Mei tot 29 Juli 1899 had hier een internationale conferentie plaats, de z.g. Haagsche vredesconferentie (zie ald.), bijeengeroepen om te beraadslagen over maatregelen tot behoud van den vrede en vermindering van oorlogstoerustingen.

Geschiedkundige herinneringen:

1250. Graaf Willem maakt een begin met de stichting van het Hofgebouw.
1299. Wegvoering van graaf Jan I door Wolfert van Borssele.
1391. 21/22 Sept., Aleida van Poelgeest wordt te G. vermoord.
1401. Sept., te G. komt een vredesverdrag tusschen Holland en Friesland tot stand.
1528. 5—6 Maart, G. door de Gelderschen onder Maarten van Rossum geplunderd. 1572, 1573 en 1574. De Spanjaarden richten te G. groote verwoestingen aan.
1620. G. wordt omringd met grachten, om het voor onverwachte overvallen te beschermen.
1672. 20 Aug., moord op de gebroeders De Witt door de Oranjegezinden.
1710. 31 Maart, de zeemogendheden en de duitsche keizer sluiten te G. het eerste z.g. Haagsche concert, waarbij de neutraliteit van Noord-Duitschland en Jutland in den Noordschen oorlog wordt gewaarborgd; 4 Mei daarop besluit een tweede concert troepen op de been te brengen, teneinde de richtige tenuitvoerlegging van de besluiten van het eerste concert te verzekeren.
1717. Te G. wordt 4 Jan. tusschen de Republiek, Frankrijk en Engeland het drievoudig verbond gesloten en op 17 Febr. de vrede tusschen Spanje, Savoie en Oostenrijk geteekend.
1808. De regeeringslichamen worden door Lodewijk Napoléon naar Utrecht en Amsterdam verplaatst.
1813. 21 Nov., afkondiging door Maasdam en Hogendorp van de proclamatie die den terugkeer van het huis van Oranje in uitzicht stelt.
1899. 18 Mei—29 Juli, te G. wordt een internationale vredesconferentie gehouden, die tot het instellen van een dusgenaamd permanent hof van arbitrage (cour permanent d’arbitrage) besluit, van hetwelk G. als de zetel wordt aangewezen.