volgens de rom. sage de stichter en eerste koning van Rome, de zoon van Rea Silvia, een dochter van koning Numitor van Albalonga. Door haar oom Amulius, die haar vader van de heerschappij beroofd had, was zij vestaalsche maagd gemaakt, opdat zij geen nakomelingen zou krijgen; zij werd echter door den god Mars de moeder der tweelingen R. en Remus.
Beide kinderen werden op den Tiber te vondeling gelegd, doch door de rivier naar den palatijnschen heuvel gedreven, waar zij door een wolvin werden gezoogd en vervolgens gevonden door den herder Faustulus, die hen door zijn vrouw Acca Larentia deed grootbrengen. Op later leeftijd kregen zij twist met de herders van Numitor; Remus werd gevangen genomen en voor Numitor gebracht, doch toen werd door Faustulus hun afkomst -bekend gemaakt. Daarop versloegen de beide broeders met hun gezellen Amulius, herstelden Numitor in zijn gezag en keerden naar den Tiber terug om daar een stad te stichten; toen daarbij Remus uit spot over de lage borstwering sprong, waarmede R. de stad omgeven had, werd hij door zijn broeder in toorn vermoord. De stad nam spoedig in aantal inwoners toe, daar R. haar tot vrijplaats verklaarde; om nu aan vrouwen te komen, werden de naburige Latijnen en Sabijnen op een feest genoodigd en daarbij hun vrouwen en dochters door de Romeinen geroofd. De hieruit voortgekomen oorlog werd bijgelegd en Sabijnen en Romeinen vormden een gemeenschappelijken staat. Na een veeljarige regeering werd R. ten aanschouwen van het volk ten hemel opgenomen. Volgens de tegenw. tijdrekening zou R. geregeerd hebben van 753—716 v. Chr.; eerst in de derde eeuw v. Chr. is de sage van R. in historischen vorm gebracht. R. is niet anders dan de uit den naam der stad Rome afgeleide stichter.