twee vorstendommen, bondsstaten van het Duitsche rijk, gelegen in het z.g. Vogtland, aan de Saaie en de Witte Elster, ongeveer in het midden van Duitschland, tusschen Saksen, Beieren en de Saksische hertogdommen.
Het land van R. wordt door den kreits Neustadt a. d. Orla van het groothertogdom Saksen-Weimar in twee ongelijke stukken gedeeld. Tezamen beslaan zij een oppervlakte van 114372 km.2, in 1900 met 207.606 inw. Landbouw, wol-, katoen- en allerlei andere industrie, een weinig mijnbouw (in de Saalestreek op ijzer). Alle vorsten en prinsen van R. voeren den naam Heinrich, waarbij de oudere linie tot 100 (C) telt, terwijl in de jongere linie de eerstgeborene in een nieuwe eeuw weer met het cijfer I begint. Daar alle mannelijke leden naar volgorde der geboorte voortnummeren en hun nummer dan behouden, ontbreekt in de nummers der aan de regeering komende vorsten de natuurlijke volgorde. Landskleuren: zwart, rood, goud.1) Reuss oudere linie, Reuss-Greiz, in het zuidelijkste der twee stukken, is 316 km.2 groot en telde 1900: 68.396 inw., in 2 steden, 2 vlekken en 71 dorpen. Hoofd-en residentiestad is Greiz. Volgens de grondwet van 28 Maart 1867 berust de wetgevende macht bij een landdag van 12 leden (3 te kiezen door den vorst, 2 door de grootgrondbezitters, 3 door de steden en 4 door het platteland). Inkomsten en uitgaven bedroegen in 1901: 1.733.994 mark.
2) R. jongere linie, of Reuss-Gera-SchleizLobenstein-Ebersdorf, is 826 km.2 groot en telde in 1900: 139.210 inw., in 6 steden, 4 vlekken en 164 dorpen. Hoofd- en residentiestad is Gera. Het staatsbestuur berust op de grondwet van 14 April 1852; daarnaar bestaat de landdag uit 16 leden, n.l. den bezitter van het Paragium Reuss-Vöstritz, 3 afgevaardigden der hoogstaangeslagenen, en 12 gekozen afgevaardigden. 1901 bedroegen de inkomsten en uitgaven 2.731.403 mark, de staatsschulden 1.040.550 mark.
Geschiedenis
De stamvader van het huis Reuss is Heinrich de Vrome, van Gleissberg, die in 1099 door Hendrik IV met Gera en Weida beleend werd. Zijn kleinzoon, Heinrich de Rijke (1188—1200), verwierf Plauen en werd de stichter van drie ldniën, Gera, Weida, Plauen, waarvan de twee eersten weldra uitstierven. Heinrich (overl. 1294), zoon van den voogd Heinrich den Vrome van Plauen en een russische vorstin, nam omstreeks 1270 ter eere zijner moeder den naam Reusse of Russe aan, die de geslachtsnaam van dit geheele huis werd en ook aan het gebied daarvan gegeven werd. Laatstgenoemde Heinrich werd de stichter der nog thans bestaande liniën. De drie zoons van Heinrich den Stille van Plauen (overl. 1532) stichtten in 1564 drie liniën: de oudere, middelste en jongere, waarvin de middelste in 1616 uitstierf. In R. oudere linie werd Heinrich XXII bij zijn dood in 1902 opgevolgd door zijn zoon Heinrich XXIV, die echter onbekwaam werd verklaard om de regeering waar te nemen, waarop het regentschap werd opgedragen aan vorst Heinrich XIV van Reuss jongere linie.
Literatuur: Maier, Cr onik des fürstl. Hauses der Beussen von Plauen (Weimar 1811), Brückner, Landes- und Volkskunde des Fürstentums R. jüngerer Linie (2 dln., Gera 1870); Mauke, Heimatskunde des Fürstentums B. (3de dr. Halle 1877); Gaul, Beiträge zur Laiideskunde des Fürstentums B. (Greiz 1900).