Gepubliceerd op 18-03-2021

Rasmus kristian rask

betekenis & definitie

deensch taalvorscher, geb. 22 Nov. 1787 te Broendekilde bij Odense op Fünen, vestigde zijn roem door de in het deensch geschreven, 1818 in het zweedsch omgewerkhe Aanleiding tot de kennis der ijslandsche of oudnoorsche taal (Kopenhagen 1811); 1807—12 ontwierp R. systemen der meeste germaansche, Slavische en romaansche talen; ook bracht hij de indische taalfamiliën in een vergelijkend overzicht; 1813 begaf hij zich naar IJsland, waar hij een verzameling der belangrijkste sagen aanlegde. Zijn 1814 voltooid hoofdwerk voor vergelijkende taalkunde (Onderzoekingen omtrent den oorsprong der oudnoorsche of ijslandsche taal) werd 1817 gedrukt; in dit werk stelde R. voor het eerst de wetten der germaansche klankverschuiving op.

In 1816 ondernam hij een reis naar Azië. In Stockholm, waar hij zich eerst meer dan een jaar ophield, gaf hij de Edda’s (1818) uit en voltooide zijn Angelsaksische spraakkunst (1817); vervolgens vertoefde hij geruimen tijd in Petersburg, ging daarop over Tiflis naar naaj^ Perzië en Indië, waar hij zich behalve meV het hindostaansch en Sanskriet ook met het oud-perzisch bezig hield. Als vrucht dezer studiën verscheen een verhandeling Over den tijd en de echtheid van het zend en de Zendavesta (duitsch d. Hagen, Berlijn 1826). In 1823 naar Kopenhagen teruggekeerd, schreef R. een spaansche en een friesche spraakkunst (1824 —25), gaf zijn Proeve eener wetenschappelijke deensche orthographie (1826), een deensche spraakkunst in het engelsch (1830 en 1846) alsmede een engelsche vormleer (1832) uit en werkte tevens aan een werk over den malabaarschen taalstam; buitendien hield hij zich bezig met een gotisch woordenboek en met een onderzoek naar de verwantschap tusschen de laplandsche en noordaziatische talen. Hij was tevens voorzitter van het door hem 1816 gestichte ijslandsch letterkundig genootschap en van het 1825 opgerichte koninkl. genootschap voor noorsche oudheidkunde, en nam ook deel aan de daardoor bezorgde uitgaven van oudnoorsche teksten. Hij overleed 14 Nov. 1832 als professor der oostersche talen te Kopenhagen. Na zijn dood verschenen zijn verzamelde verhandelingen (3 dln., Kopenhagen 1834—38).

< >